2024-05-16 Actualiteiten Huurrecht
Huurrechtspecialisten Rutger Fabritius en Kristel Verkleij praten u bij over de actualiteiten die zich in eind 2023 en begin 2024 hebben voorgedaan.
Wij zijn actief voor verschillende opdrachtgevers, zoals projectontwikkelaars, vermogensbeheerders, woningcorporaties, makelaars, winkeliers, overheden en zorginstellingen.
Het huurrecht is niet altijd eenduidig en helder. Wanneer is er bijvoorbeeld sprake van een dwingendrechtelijke regel, en mag u het contract niet ten nadele van de huurder wijzigen? En op welke punten is de huurovereenkomst al dan niet bindend? Roept het huurrecht ook bij u vragen op? Als specialisten huurrecht kennen wij de valkuilen, maar ook de mogelijkheden. Wij helpen u met duidelijk geformuleerde contracten die het risico op geschillen minimaliseren. Of met de formulering van een koopoptiebeding of een clausule voo periodieke huurprijsaanpassing. Dit alles natuurlijk toegespitst op uw specifieke huursituatie.
Wij zorgen ervoor dat we onze vakkennis op peil houden. We volgen de ontwikkelingen op de voet. Zo is een aantal van ons lid van de Vereniging van Huurrechtadvocaten (VHA). Op onze beurt dragen wij weer kennis over aan derden. Via publicaties in vakbladen, die u kunt terugvinden op onze website. Daarnaast zijn enkele collega’s redactielid van Cremers Huurrecht, een uitgave met alle wettelijke regelingen en jurisprudentie op dit gebied. Zo delen wij onze kennis met anderen.
Huurrechtspecialisten Rutger Fabritius en Kristel Verkleij praten u bij over de actualiteiten die zich in eind 2023 en begin 2024 hebben voorgedaan.
Gespikkeld wonen is voor veel zorginstellingen het nieuwe concept van samenwonen onder één dak. Op deze manier wonen mensen met en zonder een fysieke beperking samen in een gemeenschap. Alle appartementen in het complex zijn geschikt voor mensen met een fysieke beperking. Mag de puntentoeslag van 35% voor een ‘zorgwoning’ dan ook worden toegepast bij de appartementen die verhuurd worden aan mensen zonder een fysieke beperking? De Huurcommissie denkt van niet.
Uit een uitspraak van de rechtbank Limburg van 4 oktober 2023 blijkt duidelijk het belang van een goede bepaling in de koopovereenkomst over de kwaliteit van de bodem bij vastgoedtransacties.
In een recent arrest heeft de Hoge Raad duidelijkheid gegeven over de vraag of de verhuurder bij wijze van opschorting zijn verplichting tot het verschaffen van huurgenot mag opschorten, bijvoorbeeld door de sloten van het gehuurde te vervangen. De Hoge Raad bevestigt in deze kwestie (die bedrijfsruimte betrof) dat dit inderdaad onder omstandigheden kan.
Op 4 maart 2024 is een wetvoorstel voor de wijziging van de Wet maximering huurprijsverhoging geliberaliseerde huurovereenkomsten verstuurd naar de Tweede Kamer. Deze wet, ingegaan op 1 mei 2021, loopt per 1 mei 2024 af. Het doel van het wetsvoorstel is om de wet te verlengen. De wet verbiedt het verhuurders van woningen in de vrije sector om meer dan een gemaximeerd percentage aan huurverhoging door te voeren.
Asbestbranden komen regelmatig in het nieuws. Dergelijke branden hebben vaak een directe impact op de omgeving, omdat de kleine asbestdeeltjes als gevolg van de brand terechtkomen op het terrein van andere bedrijven, op openbare terreinen en op de woningen en tuinen van particulieren. Vanwege de mogelijke gezondheidsrisico’s volgt vaak een rigoureuze en omvangrijke schoonmaakoperatie. De vraag die vervolgens rijst is vaak wie de hoge kosten van deze schoonmaak – die regelmatig in de vele miljoenen loopt – moet dragen. Kan de eigenaar van het afgebrande pand hiervoor aansprakelijk worden gehouden? Uit rechtspraak over dit thema kan worden afgeleid dat het antwoord soms ja is, waarbij onder andere van belang kan zijn of de eigenaar van het afgebrande pand met zijn activiteiten het risico op brand heeft verhoogd.
De rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft op 10 januari 2024 een uitspraak gewezen waarin de kantonrechter oordeelde dat de verhuurder gerechtigd was om vastrecht in rekening te brengen bij de huurder voor levering van warmte door middel van een WKO-installatie. De warmte werd aan de huurder geleverd door een derde-exploitant.
De rechter toetst ambtshalve aan de (on)eerlijkheid van de veelgebruikte niet-zelfbewoningsclausule in een koopovereenkomst van een woning.
De energieleidingen in een appartementencomplex zijn doorgaans aan te merken als een net. Daardoor is rechtstreekse levering van elektriciteit door een verhuurder (bijvoorbeeld opgewekt met zonnepanelen) aan huurders van een appartementencomplex niet toegestaan zonder een ontheffing voor het beheer van een privaat net. Omdat huurders van een appartementencomplex doorgaans huishoudelijke afnemers zijn, komt een verhuurder voor die ontheffing niet in aanmerking. Ook heeft een verhuurder een vergunning nodig voor de energielevering aan kleinverbruikers. Het wetsvoorstel voor de nieuwe Energiewet lijkt een opening te bieden voor de all-in verhuurconstructie.
Op 25 oktober 2023 heeft de kantonrechter van de rechtbank Gelderland in een bodemprocedure geoordeeld dat een huurder gehouden is aan de overeengekomen CPI-index én dus de huurverhoging van 14,5% dient te betalen. De kantonrechter is van oordeel dat geen sprake is van onvoorziene omstandigheden en ook is de verhoging niet in strijd met de redelijkheid en billijkheid.
Goed nieuws voor verhuurders die geconfronteerd worden met oneerlijke bedingen in hun huurovereenkomsten. De kantonrechter van de rechtbank Amsterdam heeft het voornemen geuit prejudiciële vragen te stellen aan de Hoge Raad over de vernietigbaarheid van oneerlijke huurverhogingsbedingen.
Volgens de rechtbank Amsterdam kunnen huurders op grond van goed huurderschap (art. 7:213 BW) worden verplicht een ‘eerlijk’ alternatief voor een oneerlijk beding te aanvaarden. De rechtbank Amsterdam lijkt daarmee een uitweg te hebben geboden voor verhuurders die in hun maag zitten met de lijn die de rechtbank Amsterdam eerder heeft ingezet ten aanzien van oneerlijke bedingen.
Rechters oordelen dat een beding over de buitengerechtelijke incassokosten in de huurovereenkomst bij woonruimte oneerlijk en (daardoor) vernietigbaar is. Hierdoor zijn de buitengerechtelijke incassokosten – ondanks dat de huurder zijn verplichtingen niet is nagekomen – in het geheel niet toewijsbaar.