PensioenPost #1 – Reparatierondje nog noodzakelijk of is de Wtp voldoende dichtgetimmerd?
Op 17 januari 2024 vond het plenaire debat plaats over de stand van zaken van de Wet toekomst pensioenen.
Op 17 januari 2024 vond het plenaire debat plaats over de stand van zaken van de Wet toekomst pensioenen.
De Afdeling heeft vandaag twee uitspraken gedaan over de gevolgen van een positieve weigering van een natuurvergunning. Hierin heeft zij onder meer overwogen dat de bestuursrechter ondanks de rechtsonzekerheid die een positieve weigering met zich meebrengt, niet kan vooruitlopen op de mogelijke herintroductie van de vergunningplicht bij intern salderen.
De minister van SZW heeft bekend gemaakt dat de normbedragen die gelden voor de tewerkstelling van (o.a.) kennismigranten en EU blauwe kaart houders worden geïndexeerd per 1 januari 2024. Net als vorig jaar, leidt de herziening tot een (forse) verhoging van de normbedragen waardoor werkgevers die in 2024 een aanvraag willen indienen rekening moeten houden met een hoger looncriterium.
De wijziging van de Huisvestingswet 2014 gaat door: de Eerste Kamer stemt in met het wetsvoorstel.
In haar uitspraak van 13 december 2023 oordeelt de Afdeling dat bij de begroting van inkomensschade als gevolg van een verkeersbesluit als peildatum heeft te gelden het moment van het daadwerkelijk ontstaan van de inkomensderving, en niet het moment van de inwerkingtreding van het verkeersbesluit.
In haar uitspraak van 27 september 2023 oordeelt de Afdeling in een Almelose nadeelcompensatiezaak dat ook werkzaamheden die geen onderdeel uitmaken van het project moeten worden betrokken bij de keuze van een voldoende representatieve referentieperiode.
Na de recente versoberingen van de 30% regeling zoals het beperken van de looptijd en de aangekondigde aftopping van het bedrag waarover de 30% regeling kan worden toegepast, zijn door de Tweede Kamer op 26 oktober 2023 3(!) amendementen aangenomen die de 30% regeling met ingang van 1 januari 2024 nog verder zouden versoberen. Als de Eerste Kamer instemt met deze verdere versobering van de 30%-regeling, dan leidt dit tot een administratieve lastenverzwaring voor werkgevers.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft bij brief van 26 oktober 2023 aangekondigd de regels voor het aanleggen zonneparken op landbouw- en natuurgronden verder te beperken.
In de zomer van dit jaar heeft de Tweede Kamer het wetsvoorstel tot wijziging van de Huisvestingswet 2014 aangenomen. Het voorstel wordt nu behandeld door de Eerste Kamer. Alle reden dus om eens in dit bericht eens in te zoomen op het wetsvoorstel, en dan met name de wijziging van de vereiste schaarste bij woonruimtebeheer.
De Europese Commissie heeft een voorstel gepresenteerd voor een Europese aanpak van bodemverontreiniging in de lidstaten. Het voorstel voor de richtlijn bodemmonitoring heeft een aantal doelen: het bieden van een uniforme definitie van bodemgezondheid, een alomvattend en samenhangend monitoringkader geven én duurzaam bodembeheer en sanering van verontreinigde locaties bevorderen. De vraag is wat dit voorstel gaat betekenen voor het Nederlandse bodembeleid. De reacties vanuit de Nederlandse politiek zijn op zijn best lauw te noemen. Het kabinet is van mening dat de richtlijn geen voordelen oplevert ten opzichte van het huidige nationale optreden door lidstaten.
In de onderwijs- en zorgsector bieden werknemers zichzelf in toenemende mate aan als zzp’er. Dat wordt niet door iedereen juichend ontvangen. De hogere tarieven en de betere voorwaarden die zzp’ers in deze sectoren kunnen bedingen ten opzichte van vaste werknemers worden onwenselijk geacht. Desondanks voelen werkgevers zich door de krapte op de arbeidsmarkt genoodzaakt om zzp’ers in te schakelen, zeker omdat ook andere werkgevers daartoe overgaan. Dat roept de vraag op of werkgevers met elkaar afspraken kunnen maken over de inzet van zzp’ers.
In een interessante uitspraak van 6 september 2023 oordeelt de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State – in afwijking van een eerdere conclusie van de staatsraad A-G – dat ook bij de exceptieve toetsing van een planregel die verwijst naar een naderhand vastgestelde of gewijzigde beleidsregel (een planregel met een “open norm”), vastgehouden wordt aan het evidentiecriterium, en er dus geen aanleiding bestaat voor een meer indringende toetsing van de betreffende planregel.