Uitspraak Afdeling over voorwaardelijke verplichtingen
De Afdeling bestuursrechtspraak legt uit dat het in het kader van een goede ruimtelijke ordening nodig kan zijn om bestaand gebruik aan banden te leggen met voorwaardelijke verplichtingen.
De Afdeling bestuursrechtspraak legt uit dat het in het kader van een goede ruimtelijke ordening nodig kan zijn om bestaand gebruik aan banden te leggen met voorwaardelijke verplichtingen.
Bij de vaststelling van een wijzigingsplan dient in beginsel de aanvaardbaarheid van alle nieuwe planologische mogelijkheden te worden beoordeeld, niet alleen die van de ontwikkeling ten aanzien waarvan om een wijziging is verzocht. Dat blijkt uit een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 15 september 2021.
Uit een uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State van 15 september 2021 (ECLI:NL:RVS:2021:2085) blijkt eens te meer dat initiatiefnemers en bestuursorganen goed moeten opletten als bij de verlening van een natuurvergunning gebruikt wordt gemaakt van extern salderen.
De Afdeling heeft op 4 augustus 2021 uitspraak gedaan over het bestemmingsplan ‘Dennenheuvel 2020’. Daarin heeft zij geoordeeld dat niet in de planregels hoeft te worden opgenomen dat de nieuwbouw aardgasvrij wordt gerealiseerd en dat er geen aanleiding is voor het oordeel dat de gevolgen voor het nabijgelegen Natura 2000-gebied Kennemerland-Zuid zouden zijn onderschat door het gebruik van de AERIUS Calculator in het stikstofonderzoek.
De raad van de gemeente Altena heeft een paraplubestemmingsplan vastgesteld, waarmee in de gehele gemeente het bewonen van een pand door meer dan één huishouden aan banden wordt gelegd. (Mede)-eigenaars van panden waarin arbeidsmigranten zijn gehuisvest betogen terecht dat het plan overgangsrechtelijk niet goed in elkaar zit. De uitspraak is ook interessant omdat hierin wordt bevestigd dat een parapluplan een beheersverordening niet opzij zet.
Bij de beoordeling van een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor bouwen kan het college van burgemeester en wethouders advies vragen aan de welstandscommissie of de Stadsbouwmeester. De beoordelingsruimte van het college – en van de welstandsadviseur – is afhankelijk van de mate waarin de bebouwingsmogelijkheden in het bestemmingsplan zijn uitgewerkt.
De rechtbank Rotterdam wijkt af van het deskundigenadvies over de verwachtingswaarde in een onteigeningsvonnis van 3 maart 2021. Ook opvallend: de rechtbank wijst maar een gedeelte van de gevorderde vergoeding voor juridische bijstand toe.
Al jarenlang speelt een discussie tussen RWE en de minister van Economische Zaken en Klimaat over de Clauscentrale. RWE wil de gasgestookte elektriciteitscentrale te Maasbracht met een ondergrondse hoogspanningskabel verbinden aan het Belgische netwerk. Maar het koninklijk besluit van 20 januari 2021 waarin de erkenning van het openbaar belang van de kabel wordt ingetrokken gooit roet in het eten.
Vorige week dinsdag 2 februari jl. werd Omgevingswet in de Tweede Kamer controversieel verklaard. Het voorstel om het Ontwerpbesluit tot vaststelling van de datum van inwerkingtreding van de Omgevingswet controversieel te verklaren was aangenomen. Het leek te gaan om een “foutje”, omdat het uitgerekend D66 was die (als partij van (demissionair) minister Ollongren voorstander was van een inwerkingtreding op 1 januari 2022) toch vóór het controversieel verklaren had gestemd.
Na een onteigeningsbesluit van de Kroon op 16 september 2019, vordert ProRail bij de onteigeningsrechter de vervroegde onteigening van een aantal perceelgedeelten. In de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 10 juni 2020 maakt de rechter duidelijk binnen welk kader hij moet oordelen over het besluit van de Kroon, en geeft antwoord op de vraag of de Kroon in redelijkheid tot het onteigeningsbesluit kon komen.
Minister Ollongren heeft de Tweede Kamer vandaag geïnformeerd over de voortgang van de ontwikkeling en implementatie van de Omgevingswet. In de voortgangsbrief worden de volgende onderwerpen behandeld; wetgeving, DSO en implementatie.
In de praktijk wordt regelmatig een open fonds voor gemene rekening (hierna: open FGR) opgezet voor onder andere beleggings- en vermogensbeschermingsstructuren. De Belastingdienst stelt voor de kwalificatie van een open FGR doorgaans strenge eisen. Uit een uitspraak van Rechtbank Gelderland blijkt dat de Belastingdienst in de aanhangige casus de belangeneis van 90-10% voor een open FGR te strikt uitlegt.