1. Home
  2. Kennis

Onze kennis Sterker door kennis

Dirkzwager deelt actief kennis met iedereen die juridische of fiscale informatie nodig heeft. Waarom? Om het niveau van onze dienstverlening te verhogen en ons netwerk te vergroten. Kennis delen is kracht. Het geeft de cliënt inzicht en maakt samenwerking en advisering doelgerichter. Kennis delen vormt de basis van alles wat we doen.
5 filter(s) actief

Expertise

Selecteer de gewenste filteritems

  • U heeft geselecteerd:
  • Combineren met:
  • Combinatie niet mogelijk met:

Sector

Selecteer de gewenste filteritems

  • U heeft geselecteerd:
  • Combineren met:

Thema

Selecteer de gewenste filteritems

  • U heeft geselecteerd:
  • Combineren met:
  • Combinatie niet mogelijk met:

Auteur

Selecteer de gewenste filteritems

  • Combinatie niet mogelijk met:
Zoekopdracht delen:
Aantal resultaten: 49

CRvB wijzigt haar vaste lijn in de jurisprudentie: de vergoeding van bezwaarkosten levert niet langer een procesbelang op

Tot voor kort was het ontvangen van een vergoeding voor bezwaarkosten een geldige reden om door te procederen, zelfs als er inhoudelijk niets meer kon worden bereikt met een procedure. In een recente uitspraak wijzigt de Centrale Raad van Beroep (‘de Raad’) haar koers. De Raad oordeelt dat het toekennen van bezwaarkosten géén zelfstandig procesbelang meer oplevert.

De verhouding tussen de Participatiewet en de stelselwetten (deel 3): Zorgverzekeringswet

Per 1 januari 2015 is de Participatiewet (‘PW’) in werking getreden. In een blogreeks van drie blogs gaan wij in op de vraag hoe deze wet zich verhoudt tot de drie stelselwetten: de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (‘Wmo’), de Wet langdurige zorg (‘Wlz’) en de Zorgverzekeringswet (‘Zvw’). Aan de hand van een aantal uitspraken van het afgelopen jaar lichten wij de verhouding tussen de PW en de stelselwetten toe en staan wij stil bij de vraag wanneer een van deze stelselwetten als voorliggende voorziening kwalificeert. In de eerste blog van onze blogreeks zijn wij ingegaan op de verhouding tussen de PW en de Wmo. In de tweede blog hebben wij de verhouding tussen de PW en de Wlz besproken. In deze derde blog richten wij ons op de verhouding tussen de PW en de Zvw en gaan wij nader in op artikel 16 van de PW.

Verbeteringen in uitvoering van het Wmo-toezicht op komst

Bij brief van 8 mei 2023 heeft de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (hierna: VWS) de Tweede Kamer geïnformeerd over de wijze waarop zij verbeteringen in de uitvoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (hierna: Wmo) wil realiseren. Eén van de knelpunten die de staatssecretaris in de uitvoeringspraktijk van de gemeente wil verbeteren heeft betrekking op het Wmo-toezicht. In deze blog gaan wij in op de voorgenomen verbeteringen van het Wmo-toezicht die de staatssecretaris van VWS voor ogen heeft.

De algemene toezichtstaak van de NZa inzake aanmerkelijke marktmacht

Op 15 maart 2022 heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) zich uitgelaten over een besluit van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) waarin zij na klachten van een GGZ-aanbieder geweigerd heeft onderzoek in te stellen naar de aanmerkelijke marktmacht (AMM) van Zilveren Kruis. Het beroep is ongegrond, maar de uitspraak bevat een aantal mooie overwegingen van het CBb over de algemene toezichtstaak van de NZa inzake AMM. Hierna staan wij stil bij de de AMM-bevoegdheid van de NZa, de standpunten van de zorgaanbieder en de NZa en de overwegingen van het CBb daarover.

Boete van NZa voor overtreding Regeling transparantie zorginkoop

Op 5 januari 2022 maakte de Nederlandse Zorgautoriteit (hierna: NZa) bekend dat zij een bestuurlijke boete heeft opgelegd van in totaal € 38.000 aan de coöperatie VGZ (hierna: VGZ) voor overtreding van de transparantieregels. Volgens de NZa heeft VGZ de wijziging van de tekentermijn in de zorginkoopprocedure voor paramedische zorg niet tijdig bekendgemaakt. In dit blogartikel leggen wij uit wat de transparantieregels inhouden, hoe deze zorgaanbieders beogen te beschermen en op welke wijze VGZ deze regels volgens de NZa heeft overtreden.

Medewerkingsplicht van de IGJ is niet onbegrensd

De Inspectie voor Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) beschikt over bevoegdheden zodat zij onderzoek kunnen doen naar de naleving van de wetten waarop zij toezicht houden. Een niet onbelangrijke bevoegdheid betreft de medewerkingsplicht. Op grond van de medewerkingsplicht moet een ieder meewerken aan onderzoeken van toezichthouders zoals de IGJ. Het recht stelt echter, zoals een recente uitspraak van de Raad van State in het faillissementsdossier van MC IJsselmeerziekenhuizen illustreert, grenzen aan die medewerkingsplicht.

Aanwijzing van IGJ aan ‘groep zorgaanbieders’ mag niet van kortgedingrechter

Onlangs deed de voorzieningenrechter van de rechtbank Gelderland een interessante uitspraak over een aanwijzing die de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (hierna: IGJ) heeft opgelegd aan een zorgaanbieder waar verschillende zorgentiteiten bij aangesloten zijn. De uitspraak van de kortgedingrechter roept een aantal vragen op over de juridisch verantwoordelijkheid van jeugdhulpaanbieders die de feitelijke zorgverlening laten uitvoeren door andere entiteiten binnen hun groep.

Het belang van zorgaanbieders bij pgb-beschikkingen

Binnen het bestuursrechtelijk gezondheidsrecht luisteren de regels nauw. Belanghebbenden moeten tijdig bezwaar aantekenen tegen bestuursrechtelijke besluiten indien zij het niet met die besluiten eens zijn. Besluiten krijgen immers na zes weken formele rechtskracht waardoor het niet meer mogelijk is tegen die besluiten op te komen. Wie als belanghebbende kan worden aangemerkt en vanaf welk moment de bezwaartermijn gaat lopen zijn in dit kader belangrijke vragen. Een recente uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland illustreert hoe belangrijk het is om, ook in het sociaal domein, een goede basiskennis van het bestuursprocesrecht te hebben.

Aanstaande wijziging van het woonplaatsbeginsel jeugdzorg

In de Jeugdwet is geregeld welke gemeente financieel verantwoordelijk is voor de jeugdhulp, ook wel het woonplaatsbeginsel genoemd. Per 1 januari 2022 wordt het nieuwe woonplaatsbeginsel van kracht. Wat gaat precies veranderen en waarom?

Zorg inkopen via pgb’s. Wanneer is sprake van een sociaal netwerk?

In de (kersverse) gemeente Eemsdelta heeft het college van B&W een maatwerkvoorziening individuele begeleiding verstrekt aan een cliënt in de vorm van een persoonsgebonden budget (pgb). Het betreffende pgb was gebaseerd op het tarief dat de gemeente voor het sociaal netwerk hanteert, een lager tarief dan de kostprijs voor ‘professionele zorg’ betaalt. De cliënt tekent tegen dit besluit bezwaar aan. De cliënt koopt weliswaar bij zijn moeder zorg in, maar zijn moeder is in dit geval tevens een professioneel zorgverlener. In deze uitspraak verduidelijkt de Centrale Raad van Beroep (hierna: Raad) dat een professionele zorgverlener geen aanspraak maakt op het ‘professionele’ uurtarief indien die zorgverlener tot het sociale netwerk van de cliënt behoort.

Tariefdifferentiatie in het sociaal domein

Gemeenten stellen op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en de Jeugdwet de regels vast over de manier waarop de hoogte van persoonsgebonden budgetten worden vastgesteld. In het verleden, zelfs onder de ‘oude’ Wmo, is gebleken dat dit niet altijd op de juiste manier gebeurt. Toch valt ook recentelijk weer op dat een bij een aantal gemeenten onduidelijkheid is ontstaan over de wijze waarop de regels omtrent de hoogte van pgb’s worden gesteld in het sociaal domein. Reden genoeg om in dit blog stil te staan bij een aantal van deze uitspraken. Hoe zat het ook al weer met de regelopdracht aan gemeenten?

Branchevereniging geen belanghebbende bij marktanalysebesluit NZa

Eind december 2020 heeft de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) aan Emergis, een grote ggz-instelling, een contracteerverplichting en een transparantieverplichting opgelegd omdat Emergis aanmerkelijke marktmacht zou hebben. De Vereniging Geestelijke Gezondheidszorg Nederland (VGGN) heeft tegen dit besluit beroep ingesteld om een ongunstig precedent voor haar leden te voorkomen. Het College van beroep voor het bedrijfsleven (CBb) oordeelde in de uitspraak van 16 maart 2021 echter dat de VGGN geen belanghebbende is bij het besluit van de NZa.

1 2 3 4 5