Hoge Raad geeft helderheid over vrije artsenkeuze
In een drietal arresten van 9 december 2022 heeft de Hoge Raad helderheid geboden over het hinderpaalcriterium dat centraal staat bij de aanhoudende discussie over de vrije artsenkeuze.
In een drietal arresten van 9 december 2022 heeft de Hoge Raad helderheid geboden over het hinderpaalcriterium dat centraal staat bij de aanhoudende discussie over de vrije artsenkeuze.
Op 15 maart 2022 heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) zich uitgelaten over een besluit van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) waarin zij na klachten van een GGZ-aanbieder geweigerd heeft onderzoek in te stellen naar de aanmerkelijke marktmacht (AMM) van Zilveren Kruis. Het beroep is ongegrond, maar de uitspraak bevat een aantal mooie overwegingen van het CBb over de algemene toezichtstaak van de NZa inzake AMM. Hierna staan wij stil bij de de AMM-bevoegdheid van de NZa, de standpunten van de zorgaanbieder en de NZa en de overwegingen van het CBb daarover.
Zorgverzekeraars controleren steeds vaker of de regiebehandelaar voldoende betrokken is geweest bij de behandeling. Het Hof Den Haag en de SKGZ stellen daar nu paal en perk aan. In beide gevallen betrof het zorgverzekeraar Zorg en Zekerheid.
In een brief van 13 oktober 2020 liet Minister De Jonge weten geen aanleiding meer te zien tot aanpassing van artikel 13 van de Zorgverzekeringswet (Zvw) dat de vrije artsenkeuze van patiënten waarborgt. De Minister houdt de mogelijkheid open de wet in de toekomst alsnog aan te passen.
Het Hof Arnhem-Leeuwarden heeft uitspraak gedaan in de zaak tussen de Stichting Handhaving Vrije Artsenkeuze en de vier grootste zorgverzekeraars van Nederland. Net als de Rechtbank Gelderland oordeelt het Hof dat het huidige vergoedingsbeleid (waarbij gebruik wordt gemaakt van een 'vlaktaks') niet in overeenstemming is met de wet. Het hoger beroep van de zorgverzekeraars slaagt dus niet. Een belangrijke uitspraak voor zorgaanbieders die (deels) ongecontracteerd zijn.
Langzamerhand wordt steeds meer duidelijk over de aanpassing van artikel 13 Zvw die door de Minister is aangekondigd. Wat gaat er precies veranderen?
De afgelopen maanden was er veel onrust in revalidatieland over het beleid van VGZ en Zilveren Kruis met betrekking tot machtigingen bij medisch specialistische revalidatie. Deze week heeft dit geresulteerd in een tweetal uitspraken: een uitspraak van het Hof Arnhem-Leeuwarden d.d. 17 december 2019 in een zaak tegen Zilveren Kruis en een uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Gelderland van 19 december 2019 in een zaak tegen VGZ.
In een eerder artikel hebben wij aandacht besteed aan de vraag of, en zo ja in hoeverre, een zorgverzekeraar tot extrapolatie van onderzoeksresultaten mag overgaan. In dit artikel geven wij een update van de stand van jurisprudentie.
Op 7 juni 2019 wees de Hoge Raad arrest in de zaak Conductore/Zilveren Kruis Achmea c.s. Zorgverzekeraars menen dat uit dit arrest voortvloeit dat de door de zorgverzekeraars gebezigde vlaktaks van 25 % door de Hoge Raad zou zijn goedgekeurd. Dit is onjuist.
Op 1 februari jl. heeft de rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in de zaak van de Stichting Handhaving Vrije Artsenkeuze tegen de vier grootste zorgverzekeraars van Nederland (VGZ, Menzis, CZ en Zilveren Kruis). de rechtbank oordeelde onder andere dat de zogenaamde vlaktaks (een standaardkorting van 25% bij niet-gecontracteerde zorg) niet toegestaan is. De Advocaat-Generaal bij de Hoge Raad volgt de Rechtbank Gelderland in dit oordeel.
Minister van VWS De Jonge dreigde in een brief van 9 november 2018 met een lagere vergoeding voor zorgverleners zonder contract. De vrije artsenkeuze zou aan banden worden gelegd. Uit de gehanteerde argumenten blijkt dat de lobby van de zorgverzekeraars, die in 2014 ook al actief was, opnieuw zijn vruchten afwierp. Inmiddels is duidelijk dat de Tweede Kamer kritisch is. In een Kamerdebat werden kritische vragen gesteld. En terecht: de argumenten van de zorgverzekeraars (en daarmee die van de minister) deugen namelijk niet.
In een uitspraak van 28 oktober 2015 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant geoordeeld dat het in beginsel slechts de arts is die bepaalt of er sprake is van een medische noodzaak voor levering van een bepaald geneesmiddel, en dus niet de zorgverzekeraar.In deze zaak ging het om een arts die meende dat een medische noodzaak bestond voor afwijking van het preferente geneesmiddel (‘voorkeursmiddel’) en daarom koos voor een ander geneesmiddel met dezelfde werkzame st...