Dirkzwager deelt actief kennis met iedereen die juridische of fiscale informatie nodig heeft. Waarom? Om het niveau van onze dienstverlening te verhogen en ons netwerk te vergroten. Kennis delen is kracht. Het geeft de cliënt inzicht en maakt samenwerking en advisering doelgerichter. Kennis delen vormt de basis van alles wat we doen.
2 filter(s) actief
Expertise
Selecteer de gewenste filteritems
Combinatie niet mogelijk met:
Sector
Selecteer de gewenste filteritems
Thema
Selecteer de gewenste filteritems
U heeft geselecteerd:
Combineren met:
Combinatie niet mogelijk met:
Auteur
Selecteer de gewenste filteritems
Combinatie niet mogelijk met:
Zoekopdracht delen:
Filterprofielen bewaren
Log in of meld u aan
Log in of meld u aan om filterprofielen te kunnen opslaan.
Uit een uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State van 15 september 2021 (ECLI:NL:RVS:2021:2085) blijkt eens te meer dat initiatiefnemers en bestuursorganen goed moeten opletten als bij de verlening van een natuurvergunning gebruikt wordt gemaakt van extern salderen.
Gebiedsfonds, omgevingsfonds, duurzaamheidsfonds… allerlei benamingen voor fondsen waarvoor de gemeente in een anterieure overeenkomst een financiële bijdrage kan vragen. Het overeenkomen van een financiële bijdrage in een anterieure overeenkomst geschiedt in principe op vrijwillige basis. Onder omstandigheden mag planologische medewerking echter worden geweigerd wanneer initiatiefnemers weigeren een anterieure overeenkomst te tekenen die strekt tot betaling van een financiële bijdrage. Doorslaggevend is of er bij weigering van betaling sprake is van strijd met een goede ruimtelijke ordening, zo volgt ook uit een uitspraak van de rechtbank Noord-Holland van 26 augustus 2021.
Op 1 september 2021 (ECLI:NL:RVS:2021:1960) heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State een uitspraak gewezen die van belang is voor de bestemmingsplanpraktijk, omdat daarin de mogelijkheden om de natuurgevolgen van het nieuwe plan (bijvoorbeeld stikstof) intern te salderen met het aan het plan voorafgaande gebruik zijn verruimd.
Vergunningvrije bouwwerken moeten worden meegeteld bij de vraag of bij het bouwen van een nieuw bouwwerk de maximale te bouwen oppervlakte wordt overschreden. Deze logische maar toch belangrijke conclusie stond centraal in een uitspraak van 27 januari 2021 door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
De regering dient voor de algemene normen voor geluid, slagschaduw en veiligheid die gelden voor de bouw en het gebruik van windturbines een milieubeoordeling te maken. Zolang de regering deze beoordeling nog niet heeft gemaakt, mogen deze normen uit het Activiteitenbesluit en de Activiteitenregeling niet worden gebruikt. Dit blijkt uit de tussenuitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) van 30 juni 2021.
Vandaag (1 juli 2021) is de Wet stikstofreductie en natuurverbetering (Staatsblad 2021, 140) en het daarbij behorende Besluit in werking getreden. Het gaat om een wijziging van de Wet natuurbescherming en het Besluit natuurbescherming. Voor de praktijk is met name van belang dat er een legaliseringsprogramma komt voor projecten waarvoor onder het PAS geen natuurvergunning nodig was en dat de wet een gedeeltelijke vrijstelling voor bouwactiviteiten in de aanlegfase mogelijk maakt.
De raad van de gemeente Altena heeft een paraplubestemmingsplan vastgesteld, waarmee in de gehele gemeente het bewonen van een pand door meer dan één huishouden aan banden wordt gelegd. (Mede)-eigenaars van panden waarin arbeidsmigranten zijn gehuisvest betogen terecht dat het plan overgangsrechtelijk niet goed in elkaar zit. De uitspraak is ook interessant omdat hierin wordt bevestigd dat een parapluplan een beheersverordening niet opzij zet.
Naar aanleiding van de ViA15-uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (tussenuitspraak van 20 januari 2021, ECLI:NL:RVS:2021:105) heeft BIJ12 in samenwerking met het Rijk en de provincies een handreiking opgesteld voor het bepalen van het depositie-effect van wegverkeer binnen een afstand van 5 km van de weg.
Sinds mei 2019 vaart de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State een soepelere koers als het gaat om de toepassing van het vertrouwensbeginsel. Sindsdien kunnen bestuurders en ambtenaren met hun uitlatingen en gedragingen een bestuursorgaan sneller binden dan voorheen. Toch liggen de uitspraken waarin een beroep op het vertrouwensbeginsel slaagt niet voor het oprapen. In een uitspraak van 24 maart jl. is dat wel het geval op basis van verklaringen van de raad in een eerdere procedure. Een goede reden om bij deze uitspraak stil te staan. Daarnaast illustreert deze uitspraak hoe een gemeente anno 2021 in de problemen kan komen met haar woningprogrammering als gevolg van een “oude” uit te werken grootschalige woningbouwbestemming.
Op 18 maart 2021 heeft de minister het ontwerpbesluit inhoudende wijziging van het Besluit omgevingsrecht in verband met de verruiming van de mogelijkheden van de omgevingsvergunning voor de bewoning van recreatiewoningen aan de Eerste en Tweede Kamer voorgelegd. Dit heeft bij de vaste Kamercommissie voor Binnenlandse Zaken geleid tot veel vragen.
De datum voor inwerkingtreding van de Omgevingswet staat gepland op 1 januari 2022. Minister Ollongren heeft in eerdere kamerbrieven steeds aangekondigd dat deze datum haalbaar is. Met de kamerbrief van 23 april 2021 lijkt daar toch verandering in te komen.
In een uitspraak van 14 april 2021 (ECLI:NL:RVS:2021:786) heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) de toegang tot de bestuursrechter in omgevingsrechtelijke zaken aanzienlijk verruimd. Met deze uitspraak heeft de Afdeling het Nederlandse bestuursprocesrecht in lijn gebracht met een uitspraak van het Europese Hof van Justitie (Hof van Justitie) van begin dit jaar.
Deze website plaatst functionele en analytische cookies, waarmee we onze site gebruiksvriendelijker maken. U blijft anoniem. Cookies van derden plaatsen we niet zonder uw toestemming. Klik op 'voorkeuren instellen' om uw voorkeuren aan te geven.