Auteursrechten op onderwijsmateriaal voor werkgever of werknemer?
Aan wie komt het auteursrecht toe op onderwijsmateriaal? Aan de werkgever of de werknemer? De wettelijke regeling hierover luidt als volgt ...
Aan wie komt het auteursrecht toe op onderwijsmateriaal? Aan de werkgever of de werknemer? De wettelijke regeling hierover luidt als volgt ...
Mag je bij online verkoop gebruik maken van EAN-nummers van anderen? Of is dat verboden merkinbreuk?
In de vorige blogs uit deze reeks ‘integriteit op de werkvloer’ is uitgebreid stilgestaan bij het belang van preventief integriteitsbeleid en wat werkgevers zoal kunnen doen ter voorkoming van ongewenst gedrag. Althans, zo veel mogelijk. Want vroeg of laat zal vrijwel iedere werkgever er mee te maken krijgen. Situaties waarin een werknemer het minder nauw neemt met de gedragsregels. Wat nu wanneer collega’s of anderen hiervan het slachtoffer worden? En wellicht nog belangrijker: hoe zorg je ervoor dat zij zich durven uit te spreken en weten waar zij met hun verhaal terecht kunnen?
Een bedrijfscultuur die niet in lijn is met de binnen de organisatie geldende gedragsregels, staat gegarandeerd in de weg aan effectief en preventief integriteitsbeleid. Maar waarom is de bedrijfscultuur nog relevant wanneer er duidelijke regels zijn gesteld aan het personeel? En waarom is arbeidsrechtelijk gezien consequent handhaven in lijn met het beleid en de gedragsregels zo belangrijk?
De Grote Kamer van het EU Hof van Justitie heeft onlangs een principiële uitspraak gewezen in het privacyrecht. Twee kwesties komen aan de orde: (1) wetten die verplichten tot het verwerken van persoonsgegevens kunnen zelf worden getoetst aan grondrechten en (2) het begrip 'bijzondere persoonsgegevens' moet ruim worden uitgelegd. Een korte beschouwing.
Op 27 juli 2022 heeft de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State de uitspraak inzake VoetbalTV bekrachtigd. De boete die de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) had opgelegd is daarmee van tafel. De Afdeling staat niet expliciet stil bij de gewraakte normuitleg van de AP. Of wellicht tussen de regels door toch wel?
In de voorgaande blogs is vanuit verschillende (arbeidsrechtelijke) invalshoeken stilgestaan bij het belang van een geïntegreerd integriteitsbeleid en de gedragscode als onmisbaar onderdeel daarvan. Werkgevers die beschikken over kenbare en op schrift gestelde gedragsregels hebben een betere uitgangspositie bij het omgaan met risico’s rond niet-integer handelen van personeel. Dit roept de vraag op hoe werkgevers kunnen zorgen voor een succesvolle implementatie van de gedragscode binnen de organisatie. En minstens even belangrijk: hoe houd je de inhoud van de gedragscode “levend”?
Privacybescherming is niet absoluut. Dat staat zelfs letterlijk zo in de privacywetgeving. De AVG bevat daarom ook allerlei uitzonderingen. Een van de uitzonderingen die enkele keren terugkomt in de AVG ziet op de verwerking van persoonsgegevens in het kader van "de instelling, uitoefening of onderbouwing van een rechtsvordering". Tot op heden was echter niet heel erg duidelijk wat die woorden nu precies betekenen. Een recente uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State geeft meer helderheid.
Schending van de onderzoeksplicht kan onder omstandigheden leiden tot aansprakelijkheid van de verkopende aandeelhouder-bestuurder. Benieuwd hoe dat in de praktijk werkt?
“Kwart grootste familiebedrijven nog niet in anti-witwasregister”, kopte NOS vanmorgen. Om vervolgens in de tekst aan te geven dat een deel van de (familie)bedrijven zich “verschuilen” achter een pseudo-UBO. De vraag is: kan dat?
De Nederlandsche Bank N.V. (DNB) en de Stichting Autoriteit Financiële Markten (AFM) zijn voornemens de Beleidsregel geschiktheid 2012 (de Beleidsregel) te wijzigen. Hiertoe is een consultatie van de Beleidsregel gestart. Marktpartijen kunnen tot en met 15 september 2022 reageren op de beoogde wijzigingen.
Op 1 juni 2022 is de nieuwe groepsvrijstellingverordening voor verticale overeenkomsten (met bijbehorende richtsnoeren) van de Europese Commissie in werking getreden. De groepsvrijstellingsverordening zondert bepaalde (distributie)overeenkomsten tussen ondernemingen in verschillende schakels van de keten uit van het Nederlandse en Europese kartelverbod, mits hun gezamenlijk marktaandeel kleiner is dan 30% en de overeenkomst geen hardcore beperking bevat.