Aanvaarding bij oplevering in het bouwrecht
Een belangrijk aspect en bekend struikelblok in het bouwrecht is de aanvaarding bij oplevering.
Een belangrijk aspect en bekend struikelblok in het bouwrecht is de aanvaarding bij oplevering.
Een exoneratie van een aannemer voor schade veroorzaakt door gebreken aan een door een derde te plaatsen fundering laat onverlet dat de aannemer nog steeds aansprakelijk kan zijn bij schending van zijn waarschuwingsplicht met betrekking tot die fundering.
In plaats van zelf een onderneming in Duitsland op te richten, is het ook mogelijk een reeds bestaande onderneming te kopen.
Een interessante uitspraak van de Amsterdamse kort gedingrechter dat in de aanbestedingsstukken niet alle punten/criteria vermeld hoeven te worden en een voorbeeld van een wel heel erg marginale toetsing.
Minister Schouten heeft de Tweede Kamer bij brief van 7 februari 2020 geïnformeerd over de voortgang van de stikstofproblematiek en de maatregelen die in de landbouwsector genomen zullen worden. In dit kennisartikel bespreken wij de belangrijkste maatregelen.
De Provincie Utrecht had voor een niet-openbare aanbesteding voor onderhoud wegvakken als selectiecriterium ervaring in “bouwteamverband” gevraagd.
In de praktijk signaleren wij steeds vaker dat vastgoedbeleggers ontwikkelwerkzaamheden (laten) verrichten met betrekking tot hun vastgoedportefeuilles die als privé vermogen worden aangehouden. Voor de heffing van inkomstenbelasting speelt dan de discussie in hoeverre het vastgoed nog wel kwalificeert als belegging in box 3. De ontwikkelwerkzaamheden zouden dan immers kunnen kwalificeren als onderneming of werkzaamheid in box 1. In deze blog gaan wij in op de relevante inkomstenbelastingaspecten bij vastgoedontwikkeling in privé aan de hand van een recente uitspraak van Rechtbank Zeeland-West-Brabant. In deze uitspraak oordeelt de rechtbank namelijk dat een voordeel vanwege de verbouwing van een voormalig postkantoor kwalificeert als resultaat uit overige werkzaamheid in box 1 voor belanghebbende.
Een wetswijziging in de faillissementswet geeft een huurder de mogelijkheid om in slechte tijden (maar vóór het faillissement) een huurprijsverlaging aan de verhuurder voor te stellen. Indien verhuurder daarmee niet akkoord gaat mag de huurder onder omstandigheden de huurovereenkomst rechtsgeldig opzeggen. Bij nieuwe langlopende huurovereenkomsten adviseren wij om nu al over deze toekomstige regeling na te denken.
Belanghebbende is een onroerend zaak vennootschap en heeft een herinvesteringsreserve (hierna: HIR) gevormd. Rechtbank Gelderland oordeelt dat belanghebbende aannemelijk maakt dat zij een herinvesteringsvoornemen heeft. Het voornemen is namelijk in 2007 door belanghebbende kenbaar gemaakt. Verder heeft belanghebbende in haar aangiften vennootschapsbelasting voor de jaren 2007 tot en met 2009 een HIR gevormd. In 2010 heeft belanghebbende een vervangende investering gedaan.
De vastgoedmarkt is de laatste jaren enorm aangetrokken, waardoor vastgoed flink in waarde is gestegen. De verkoop van vastgoed door een vastgoedexploitant in zijn BV leidt in principe tot de heffing van vennootschapsbelasting over de gerealiseerde waarde (ofwel: boekwinst). Deze heffing kan een BV uitstellen door een herinvesteringsreserve te vormen voor de gerealiseerde boekwinst. Dit leidt tot een liquiditeitsvoordeel en rentevoordeel. Gezien de verwachte verlaging van de vennootschapsbelastingtarieven op basis van het Belastingplan 2019 van maximaal 25% in 2019 naar maximaal 20,5% in 2021 is de vorming van een HIR extra fiscaal voordelig geworden. In deze blog gaan wij nader in op de aspecten van een HIR aan de hand van praktijkvoorbeelden.
Op 21 februari is het voorontwerp van het Wetsvoorstel modernisering personenvennootschappen (concept wetsvoorstel) ter consultatie voorgelegd. Het concept wetsvoorstel beoogt een moderne, duidelijke en eenvoudige regeling te geven die enerzijds de ondernemer faciliteert en anderzijds een passende bescherming biedt aan schuldeisers en zekerheid aan het handelsverkeer. In deze bijdrage zoomen we nader in op de civiele en fiscale aspecten.
Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat het appartementsrecht van belanghebbende op het moment van verkrijging niet is aan te merken als een woning. Belanghebbende is om deze reden 6% overdrachtsbelasting verschuldigd.