Nieuwe drempelbedragen Europese aanbestedingen vastgesteld (2024-2025)
De verhoogde drempelbedragen gelden vanaf 1 januari 2024 tot en met 31 december 2025.
De verhoogde drempelbedragen gelden vanaf 1 januari 2024 tot en met 31 december 2025.
In het tijdschrift Jurisprudentie Aanbestedingsrecht (JAAN) is een noot van Iris Neddaoui-Docter en Tony van Wijk over de uitsluiting van de aanbestedingsprocedure vanwege tekortkomingen in een eerdere opdracht gepubliceerd.
Aanbestedende diensten die een verbijzonderde interne controle uitvoeren of waar een accountantscontrole wordt uitgevoerd, lopen vaak tegen de vraag aan of bepaalde uitgaven vanuit aanbestedingsrechtelijk perspectief rechtmatig zijn. In een blogreeks gaan wij in op enkele veelvoorkomende vragen. In dit deel gaan wij in op de percelenregeling en het (niet-)wezenlijk wijzigen van een aanbestede overeenkomst.
Regelmatig worden (mogelijk) ongeldige inschrijvingen toch inhoudelijk beoordeeld op de kwaliteitscriteria, ook als in het aanbestedingsdocument is vermeld dat ongeldige inschrijvingen direct terzijde worden gelegd. De Haagse kort gedingrechter heeft onlangs bevestigd dat deze handelwijze in principe is toegestaan althans dat het gunningsresultaat niet kan worden aangetast. Verder bevestigt de rechter dat een gebrek in de bevoegdheid van de ondertekenaar van een inschrijving ten tijde van het indienen, niet op een later moment kan worden hersteld.
Uit de rechtspraak blijkt dat bij de verhuur van woonruimte vaak ten onrechte servicekosten in rekening worden gebracht of daarvoor een te hoog bedrag wordt berekend. Bij brief van 4 juli 2023 heeft Minister de Jonge daarom aangekondigd het Besluit servicekosten te willen gaan aanpassen.
Op een aannemer rust een waarschuwingsplicht. Maar wat houdt dat nu eigenlijk in? En betekent dit dat een opdrachtgever wegkomt met een gemaakte fout als een aannemer een waarschuwingsplicht heeft geschonden? In dit artikel zoom ik in op de waarschuwingsplicht onder de UAV 2012.
Een professionele beleggingsmaatschappij die in een overeenkomst met een gemeente een afspraak maakt die neerkomt op het afstand doen van het recht om bij verkoop van een bepaald perceel mee te dingen, is ten aanzien van de verkoop van dat perceel geen serieuze gegadigde. Dat blijkt uit een uitspraak van de Gelderse voorzieningenrechter die in deze blog wordt besproken.
De rechtbank Limburg heeft geoordeeld dat een verkorte verjaringstermijn van drie jaar (artikel 3:52 BW) ook van toepassing is op een vordering tot nietigverklaring subsidiair vernietiging van een overeenkomst in verband met verboden staatssteun. De verjaringstermijn kan bovendien reeds aanvangen door publicaties over de overeenkomst in het lokale dagblad.
Rechtbank Midden-Nederland heeft recentelijk in lijn met het Acantus-arrest geoordeeld dat de kapitaals- en onderhoudskosten van een WKO-installatie in een complex niet als servicekosten bij de huurder in rekening mogen worden gebracht. Dit geldt volgens de kantonrechter ook in het geval van een derde-exploitant. De kantonrechter veroordeelt de verhuurder tot het vergoeden van de kapitaals- en onderhoudskosten zoals overeengekomen tussen de huurder en de derde-exploitant.
Het hof Arnhem-Leeuwarden heeft een opvallend arrest gewezen over de oplevering van een woning bij ingebruikname. Waar bij ingebruikname door rechters dikwijls wordt geoordeeld dat sprake is van een oplevering, oordeelde het hof in deze zaak anders. Ondanks het feit dat de sleutels al in ontvangst waren genomen, houdt het hof sterk vast aan de definitie van oplevering zoals overeengekomen in de aannemingsovereenkomst tussen partijen.
Een ondernemer schakelt een adviseur in om hem te ontzorgen bij meerdere aanbestedingen, waaronder een aanbesteding voor de levering en het onderhoud van werkplekstoelen van de Staat der Nederlanden (“Staat”). De ondernemer is de zittende leverancier van de Staat, dus inhoudelijk al goed bekend met de opdracht. Waar de adviseur – een ervaren ‘Bid Manager’ – een meerwaarde kan leveren voor de ondernemer, is met zijn kennis van aanbestedingen en het doen van (winnende) inschrijvingen. Zoals u mogelijk al aan voelt komen: dat gaat mis.
De Hoge Raad heeft antwoord gegeven op de vraag of partijen de tenzij-bepaling van artikel 6:265 lid 1 BW nader kunnen invullen of (zelfs) buiten werking kunnen stellen. De Hoge Raad overweegt dat artikel 6:265 lid 1 BW van aanvullend recht is. Het staat partijen dus in beginsel vrij om hiervan (en dus de tenzij-bepaling) af te wijken in de (huur)overeenkomst.