Vrij om te kiezen voor inhouse
In Nederland staat het een aanbestedende dienst vrij te kiezen voor (quasi-)inhouseopdrachtverlening (dus zonder aanbesteding) in plaats van het extern plaatsen van opdrachten (dus in principe met aanbesteding).
In Nederland staat het een aanbestedende dienst vrij te kiezen voor (quasi-)inhouseopdrachtverlening (dus zonder aanbesteding) in plaats van het extern plaatsen van opdrachten (dus in principe met aanbesteding).
Een woningcorporatie lijdt schade doordat enkele van haar woningen jarenlang leeg staan als gevolg van de vertraagde sloop en herontwikkeling van een winkelcentrum in Apeldoorn. In haar arrest van 5 november 2019 oordeelt het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden dat de betreffende projectontwikkelaar verplicht is een deel van de schade door huurderving te vergoeden.
Een verzoeker om planschade moet voldoende concrete pogingen ondernemen om bestaande bebouwingsmogelijkheden alsnog te benutten. Zo’n concrete poging houdt ook in dat een eigenaar in het geval van een uit te werken bestemming een aanvraag indient tot het vaststellen van een uitwerkingsplan.
In een nog bij de Hoge Raad lopende procedure bevestigt Advocaat-Generaal Ettema, dat bij transformaties van kantoren naar woningen het lage (2%) tarief in de overdrachtsbelasting van toepassing is.
Een recente uitspraak van de Raad van Arbitrage maakt weer eens duidelijk dat de bepalingen in een contract en de toepasselijke UAV niet allesbepalend zijn. Het gaat erom wat partijen hebben bedoeld maar ook hoe partijen feitelijk uitvoering aan het contract hebben gegeven. Opdrachtgevers moeten zich ervan bewust zijn dat een flexibele houding ten aanzien van planning en het ongebruikelijk veel in eigen beheer uitvoeren en coördineren tot gevolg kan hebben dat niet meer conform UAV een beroep kan worden gedaan op een harde opleverdatum en meerwerkclaims niet kunnen worden afgehouden vanwege het ontbreken van een schriftelijke opdracht dan wel prijswaarschuwing.
Kopers kopen een woonhuis. Zowel op Funda als in de verkoopbrochure stond er bij de desbetreffende woning een woonoppervlakte ad ca. 150 m2 vermeld. Na aankoop van de woning blijkt dat de woonoppervlakte slechts 124 m2 bedraagt. De makelaar is aansprakelijk voor de door kopers geleden schade. Een vaak terugkerend discussiepunt komt tot aan de Hoge Raad: hoe dient de omvang van de schade te worden begroot?
Van een perceeleigenaar kan worden verlangd dat hij binnen zeven maanden na de terinzagelegging van een voorontwerp voor een nadelige planwijziging een passend bouwplan indient.
Op 12 februari 2019 heeft de Raad van Arbitrage voor de Bouw (“Raad”) geoordeeld over de vraag hoeveel geluid geïnstalleerde warmtepompen in (nieuwbouw)woningen mogen maken. Het op het geschil toepasselijke Bouwbesluit 2003 bood in dit kader geen uitsluitsel. De arbiter past een norm van 30 dB toe. Dit sluit niet alleen aan bij de NEN normen, maar ook bij het Bouwbesluit 2012.
In de Omgevingswet is nu een hoofdstuk opgenomen over Grondexploitatie. Dat hoofdstuk is achterhaald met het wetsvoorstel Aanvullingswet grondeigendom. In de plaats van grondexploitatie krijgen we alleen nog te maken met het instrument van kostenverhaal. Wat betekent dat voor u?
De Commissie van Aanbestedingsexperts heeft een advies gepubliceerd over de afwijzing van een inschrijving op grond van een RAW 2015-bestek. In het advies legt de Commissie nog eens duidelijk uit welke kosten onder de eenheidsprijs bij een bestekspost moeten worden geschaard en welke onder de staartpost ‘algemene kosten’.
In een procedure bij de rechtbank Oost-Brabant is een oudvaderlands voorpootrecht aan de orde. De gedaagde in die procedure stelt dat ondanks de titelzuiverende werking van de ruilverkaveling het oudvaderlands voorpootrecht in stand is gebleven. De rechtbank oordeelt dat een voorpootrecht bij ruilverkaveling gelet op de titelzuiverende werking teniet gaat, tenzij het voorpootrecht in de akte van toedeling wordt vermeld.
Een exploitant van reclamemasten verzoekt om planschade omdat een geluidscherm het zicht vanaf de A7 op haar mast volledig wegneemt. De rechtbank oordeelt in beroep dat de planologische verandering in 2009 voorzienbaar was op grond van het Actieplan omgevingslawaai gemeente Zaanstad, waarvoor het ontwerp in april-juni 2008 ter inzage heeft gelegen. Wat vindt de Afdeling bestuursrechtspraak?