Aerius vandaag uit de lucht in verband met extra features
BIJ12 meldt als uitvoeringsorganisatie voor de twaalf provincies dat Aerius vandaag tijdelijk niet beschikbaar is.
BIJ12 meldt als uitvoeringsorganisatie voor de twaalf provincies dat Aerius vandaag tijdelijk niet beschikbaar is.
De (woning)bouwsector wordt als gevolg van de stikstofproblematiek op dit moment geconfronteerd met een sterk toegenomen onderzoekslast en met het feit dat aan veel (woning)bouwprojecten uiteindelijk als gevolg van de (zeer beperkte) stikstofdepositie geen medewerking wordt verleend door het bevoegd gezag. De woningbouw stagneert daardoor in ernstige mate met alle negatieve gevolgen van dien.
Als de feitelijke hoogte van een gebouw hoger is dan de maximale bouwhoogte onder het oude regime moet worden uitgegaan van de (latere) maximale bouwhoogte. Dat oordeelt de Afdeling in haar uitspraak van 9 oktober 2019.
Het KB Spooromgeving Geldermalsen maakt duidelijk dat geen sprake is van een werkterrein als ter plaatse werken worden uitgevoerd. Ook komen in dit KB de positie van de Staatssecretaris en ProRail aan de orde.
Als de planologische mogelijkheden van andere gronden bij de planvergelijking moeten worden betrokken moet ook bij die gronden worden uitgegaan van de maximale invulling. Als de maximale invulling van een tussengebied het uitzicht vanaf een perceel belemmert leidt de planwijziging van het achterliggende gebied (voor wat betreft uitzichtverlies) niet tot een planologische verslechtering.
Als het bestuursorgaan de vaststelling van de omvang van het normaal maatschappelijk risico niet goed motiveert kan de rechter het normaal maatschappelijk risico zelf vaststellen. Van een terughoudende toetsing is in zo’n geval geen sprake.
Nieuws van de Commissie geurhinder en veehouderij! Op 6 september jl. heeft de Staatssecretaris een aanvullende beleidsreactie gegeven. Wij lichten er voor u de belangrijkste maatregelen uit.
Indien een overheid in een grondtransactie een koopprijs betaalt die niet marktconform is, dan kan dat onrechtmatige staatssteun opleveren. Daarvoor is onder andere van belang of de koopprijs een vergoeding voor onteigening inhoudt. Wanneer inderdaad sprake is van staatssteun, is de koopovereenkomst dan in zijn geheel nietig of is sprake van partiële nietigheid en moet alleen het niet-marktconforme deel van de prijs worden terugbetaald?
Op 4 februari 2019 is het Wetsvoorstel Aanvullingswet grondeigendom Omgevingswet (hierna: de Aanvullingswet grondeigendom) bij de Tweede Kamer ingediend. Het Wetsvoorstel bevat onder andere de door de regering beoogde regeling van voorkeursrechten op onroerende zaken in de Omgevingswet.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft vandaag bepaald dat het PAS niet als basis mag worden gebruikt voor toestemming voor activiteiten. Op basis van het PAS wordt vooruitlopend op toekomstige positieve gevolgen van maatregelen voor beschermde natuurgebieden, alvast toestemming gegeven voor activiteiten die mogelijk schadelijk zijn voor die gebieden. Een dergelijke toestemming op voorhand is niet (meer) toegestaan zo blijkt uit twee uitspraken van de Afdeling van 29 mei 2019.
De “kruimelgevallenregeling” of “kruimellijst” neergelegd in artikel 4 van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht (“Bor”) is voer voor discussie en rechtspraak. In een recente uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (“de Afdeling”) van 20 februari 2019 staat de gebruikswijziging uit artikel 4 lid 9 van bijlage II Bor centraal.
Bestemmingsplanprocedures duren in de praktijk vaak langer dan wettelijk is toegestaan. Dat heeft grote gevolgen voor een initiatiefnemer. De beoogde ontwikkeling is planologisch nog niet mogelijk en er kunnen nog geen omgevingsvergunningen worden verleend voor het gewenste initiatief. Voor sommige projecten, bijvoorbeeld de realisatie van zonneparken, kan vertraging in de ruimtelijke spoor ook grote gevolgen hebben voor het kunnen verkrijgen van een subsidie voor Stimulering Duurzame Energieproductie (SDE). In het verlengde hiervan rijst de vraag wat er juridisch kan worden ondernomen als een wettelijke beslistermijn wordt overschreden? Een uitspraak van 6 februari 2019 van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State geeft hiervan een goede illustratie.