Bouwvrijstelling gesneuveld
De Afdeling heeft op 2 november 2022 uitspraak gedaan in het zogenaamde Porthos-project en geoordeeld dat de bouwvrijstelling (artikel 2.9a Wnb) in strijd is met de Habitatrichtlijn.
De Afdeling heeft op 2 november 2022 uitspraak gedaan in het zogenaamde Porthos-project en geoordeeld dat de bouwvrijstelling (artikel 2.9a Wnb) in strijd is met de Habitatrichtlijn.
Projecten die met intern salderen niet leiden tot een toename van stikstofdepositie zijn niet natuurvergunningplichtig. Veel initiatiefnemers kiezen er desondanks voor om toch een aanvraag om een natuurvergunning in te dienen, om zo een positieve weigering op de aanvraag te verkrijgen.
Voor een zorgvuldige invoering van de Omgevingswet zou meer tijd nodig zijn om te oefenen, te testen en te zorgen voor extra ondersteuning bij bevoegde gezagen. Daarom kiest minister De Jonge voor een beperkt uitstel van de ingangsdatum. Dat wordt 1 juli 2023 in plaats van 1 januari 2023.
De voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland heeft op 4 augustus 2022 een uitspraak gedaan waarin de vraag centraal staat of een gemeente onrechtmatig handelt door zonder openbare selectieprocedure de huurovereenkomsten te verlengen. Op basis van het Didam-arrest is een openbare selectieprocedure immers het uitgangspunt. De voorzieningenrechter oordeelt dat de gemeente de zittende huurders als de enige serieuze gegadigden mocht beschouwen en daarom van dat uitgangspunt mocht afwijken. Helaas laat de voorzieningenrechter de kans liggen om toe te lichten of het Didam-arrest op huurovereenkomsten van toepassing is.
Een dragend beginsel van de Nederlandse rechtstaat is dat de overheid geen eigen belangen heeft. De functie van overheidslichamen is primair faciliterend ten opzichte van de burgers en bedrijven. Van essentieel belang is daarbij dat de overheid naar de individuele burger en bedrijf luistert, kijkt naar wat zij nodig heeft en zich daarbij dienend en responsief opstelt. Veel gemeenten willen graag een responsieve en eerlijke overheid zijn. In de praktijk gaat dit niet altijd goed. Dat kan leiden tot strijd met het beginsel van fair play. De bestuursrechter lijkt daar in toenemende mate ook strenger op toe te zien.
De Wet Bibob (voluit: de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur) heeft als doel te voorkomen dat de overheid ongewild criminele activiteiten faciliteert bij het verlenen van beschikkingen, overheidsopdrachten en het aangaan van vastgoedtransacties. Daarom maakt de Wet Bibob het onder meer mogelijk dat bestuursorganen vergunningen weigeren of intrekken als sprake is van een ‘ernstig gevaar’ dat die vergunningen worden misbruikt (artikel 3 Wet Bibob).
Per 1 mei 2022 is de Wet openbaarheid van bestuur (‘Wob’) ingetrokken en is de Wet open overheid (‘Woo’), de opvolger, van kracht.
Afgelopen dinsdag stemde De Eerste Kamer voor de motie Rietkerk. Dat heeft tot gevolg dat er voor dit moment vanuit moet worden gegaan dat de Omgevingswet over circa zes maanden in zal gaan.
Op dinsdag 7 juni jl. vond er een commissievergadering plaats in de Eerste Kamer waarin werd besloten het voorbehoud bij de plenaire behandeling van het ontwerp-KB over de inwerkingtreding van de Omgevingswet niet te laten vallen.
Na twee eerdere conclusies over de toetsing van besluiten in algemene zin en de toetsing van lagere wetgeving, zijn op 18 mei 2022 de laatste twee uit een serie van vier conclusies over het bestuursrechtelijke evenredigheidsbeginsel gepubliceerd. In deze conclusies bespreken staatsraden A-G Snijders en Widdershoven de toetsing van wetgeving in formele zin en beleidsregels aan het evenredigheidsbeginsel.
De eerste Kamer is voornemens het ontwerp van het Koninklijk Besluit over de inwerkingtreding van de Omgevingswet in juni te behandelen. De Minister is verzocht om een nadere specificatie en motivering wat de laatst mogelijke datum is dat met het ontwerp-KB moet zijn ingestemd om de wet per 1 januari 2023 te kunnen laten ingaan.
Op 14 april 2022 is het wetsvoorstel inzake de wijziging van de Wet natuurbescherming en de Omgevingswet ingediend. Dit wetsvoorstel gaat over de zogenaamde ‘natuurcompensatiebank’, een register waarin uitgevoerde compenserende maatregelen worden geregistreerd, die kunnen worden ingezet bij de uitvoering van bepaalde projecten. De Afdeling advisering van Raad van State heeft in haar advies kritiek geleverd op dit wetsvoorstel. Zij uit haar zorgen over de zinvolheid van een natuurcompensatiebank en de vraag of er wordt voldaan aan de eisen van de Habitatrichtlijn.