Vakantieloon: recht op vergoeding voor overuren? II
In een eerdere blog heb ik een uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant behandeld waarin een werknemer claimde te weinig vakantieloon te hebben ontvangen, aangezien er geen vergoeding voor gemaakte overuren in was verdisconteerd. De werknemer deed daarbij een beroep op een arrest van het HvJ EU, genaamd Hein/Holzkamm. De rechter oordeelde dat de werknemer geen recht had op een hoger vakantieloon en haalde daarbij overigens aan dat een van de voorwaarden uit Hein/Holzkamm verkeerd was vertaald. Een werknemer moest niet ‘op regelmatige basis’ overwerk hebben verricht, maar dit overwerk moest ‘voorzienbaar en gebruikelijk’ zijn. Niet lang na de uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant wees dezelfde rechtbank een soortgelijk vonnis. Deze keer is het de beurt aan de Rechtbank Rotterdam, komt zij tot een ander oordeel?