Wijziging van Huisvestingswet aangenomen door Eerste Kamer
De wijziging van de Huisvestingswet 2014 gaat door: de Eerste Kamer stemt in met het wetsvoorstel.
De wijziging van de Huisvestingswet 2014 gaat door: de Eerste Kamer stemt in met het wetsvoorstel.
In de zomer van dit jaar heeft de Tweede Kamer het wetsvoorstel tot wijziging van de Huisvestingswet 2014 aangenomen. Het voorstel wordt nu behandeld door de Eerste Kamer. Alle reden dus om eens in dit bericht eens in te zoomen op het wetsvoorstel, en dan met name de wijziging van de vereiste schaarste bij woonruimtebeheer.
De rechtbank Rotterdam wijkt af van het deskundigenadvies over de verwachtingswaarde in een onteigeningsvonnis van 3 maart 2021. Ook opvallend: de rechtbank wijst maar een gedeelte van de gevorderde vergoeding voor juridische bijstand toe.
Het coronavirus (SARS-CoV-2) en de ziekte die het veroorzaakt (Covid-19), stelt aanbesteders en ondernemers voor menig uitdaging. Ondanks de crisisomstandigheden, geldt aanbestedingsregelgeving onverkort. Hoe moeten aanbesteders, opdrachtnemers en geïnteresseerde marktpartijen in crisistijd omgaan met de aanbestedingsregels? Ik geef zeven aandachtspunten.
Bij de toepassing van de eliminatieregel geldt dat (plannen voor) werken die de onteigenaar zelf realiseert steeds worden geëlimineerd. Indien een andere partij de werken uitvoert kan alleen sprake zijn van eliminatie indien het gaat om overheidswerken. In zijn arrest van 19 juli 2017 (onteigening Terneuzen) heeft de Hoge Raad bevestigd dat het arrest Perkpolder van 15 januari 2016 nog steeds geldt. .
Planschade is ook voorzienbaar bij ‘vage’ termen ‘zoekgebied’ en ‘transformatie afweegbaar' In de uitspraak Hilvarenbeek van 17 april 2019 legt de Afdeling bestuursrechtspraak nog eens uit hoe het criterium voorzienbaarheid moet worden toegepast bij de beoordeling van verzoeken om een temoetkoming in planschade.
Uit het Koninklijk Besluit voor het Zuidasdok blijkt dat de wijze van planuitvoering niet tot in detail bekend hoeft te zijn en dat het ontwerp voor de uitvoering nog wijzigingen mag ondergaan. Maatgevend blijft het ruimtebeslag van het Tracébesluit. Verder een opmerkelijke overweging over de positie van de echtgenoot van de eigenaar.
Als een eigenaar door onderzoek in het archief van het lokale nieuwsblad tijdig voor de aankoop kennis had kunnen nemen van een mogelijk nadelige planologische ontwikkeling is de planschade als gevolg van die ontwikkeling voorzienbaar.
Er is de laatste jaren veel rechtspraak verschenen over de mogelijkheden en wijze van compensatie in natura. In dit artikel bespreek ik de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van 17 oktober 2018, over planschade in het Utrechtse stadsdeel Leidsche Rijn. Deze uitspraak is interessant omdat de Afdeling een nieuwe benadering introduceert: die van de kans dat de schade in de toekomst wordt weggenomen.
Vandaag kwam in het nieuws dat ProRail van plan is om onbewaakte spoorwegovergangen te blokkeren met betonblokken, zonder eerst de daarvoor geldende procedures af te wachten. In veel gevallen zullen rechten van particulieren daaraan in de weg staan. In die gevallen zal het zomaar afsluiten van deze overgangen vaak onrechtmatig zijn en dus niet toegestaan.
Hoe moet de voorrangsregeling van artikel 7.16 Waterwet worden uitgelegd in het geval van een verzoek om planschadevergoeding vanwege de dubbelbestemming "Tijdelijke waterberging"? De Afdeling legt in deze uitspraak dat artikel 7.16 een voorrangsregeling bevat die inhoudt dat indien een belanghebbende een schadevergoeding als bedoeld in artikel 7.14, eerste lid, Waterwet vraagt of kan vragen, afdeling 6.1 van de Wro niet van toepassing is. In de uitspraak komt verder het normaal maatschappelijk risico bij de aanwijzing als bergingsgebied aan de orde.
In een beroep tegen de wegenlegger van de gemeente Rijssen-Holten heeft de Raad van State op 29 augustus 2018 (ECLI:NL:RVS:2018:2858) geoordeeld over de vraag of een wandelpad een weg is, en of sprake was van openbaarheid.