Dutch Code of Conduct for Online Political Advertisements
In 2021, the Dutch Ministry of the Interior published a code of conduct for online political advertisements, aiming to bring transparency to online marketing for political parties
In 2021, the Dutch Ministry of the Interior published a code of conduct for online political advertisements, aiming to bring transparency to online marketing for political parties
In de JOR 2021/15 is een annotatie verschenen van Chantal van den Borne over een uitspraak van de Geschillencommissie KiFiD over variabele rente bij credit card krediet. Er werd geklaagd over overkreditering. Daarnaast heeft de Geschillencommissie ambtshalve getoetst of het variabele rente beding in de kredietovereenkomst een oneerlijk (onredelijk bezwarend) beding is. Naar het oordeel van de Geschillencommissie is er geen sprake van overkreditering en is het variabele rente beding geen oneerlijk beding.
De belangrijkste toets onder het merkrecht is, of bij het in aanmerking nemende publiek er verwarringsgevaar aanwezig is tussen twee merken. Hoe pakt dat uit bij deze twee beeldmerken?
Is Facebook verplicht advertenties voor nepproducten te weg te halen of te blokkeren? En moet zij identificerende gegevens afgeven aan de IE-rechthebbende? Deze vraag is recent onderwerp van geschil geweest bij de rechtbank Den Haag.
Een geregistreerd merk moet na 5 jaar 'normaal' gebruikt worden. Wanneer is daar sprake van op internet, met name op websites, adwords reclame en doorlinks?
Onlangs las ik het liber amicorum ter gelegenheid van de 75e verjaardag van de grote procesrechtkenner Daan Asser. Bepaald geen straf.
In zijn arrest van 8 januari 2021 (ECLI:NL:HR:2021:38) nuanceert de Hoge Raad de regel dat een verwijzing naar een schadestaatprocedure alleen mogelijk is bij een wettelijke verplichting tot schadevergoeding.
In een recent arrest (ECLI:NL:GHAMS:2020:3234) vult het Hof Amsterdam zijn arrest aan op grond van art. 32 Rv door de proceskostenveroordeling alsnog uitvoerbaar bij voorraad te verklaren. Dat inmiddels ook de cassatieprocedure loopt waarin via een incidentele vordering ook een uitvoerbaarverklaring bij voorraad had kunnen worden gevorderd, staat daaraan niet in de weg.
Een tijd terug schreef ik een blog over een arrest van het Hof Arnhem-Leeuwarden dat ik opmerkelijk achtte in het licht van het rechtsmiddelenverbod van artikel 204 lid 2 Rv, en waarvan ik twijfelde aan de juistheid van 's Hofs oordeel. Onlangs zag het Hof Amsterdam zich geconfronteerd met een vergelijkbare kwestie. Het Hof Amsterdam pakt het anders aan.
In een recent themanummer van Ars Aequi stuitte ik op een mooie bijdrage aan het voor het overige eerlijk gezegd nogal verzadigde debat over de rol van de rechter in de trias politica.
In het hier te bespreken arrest (ECLI:NL:GHSHE:2020:3425) redt het hof een eiser die was vergeten de vordering in het petitum van de dagvaarding tot uiting te brengen.