Vrij om te kiezen voor inhouse
In Nederland staat het een aanbestedende dienst vrij te kiezen voor (quasi-)inhouseopdrachtverlening (dus zonder aanbesteding) in plaats van het extern plaatsen van opdrachten (dus in principe met aanbesteding).
In Nederland staat het een aanbestedende dienst vrij te kiezen voor (quasi-)inhouseopdrachtverlening (dus zonder aanbesteding) in plaats van het extern plaatsen van opdrachten (dus in principe met aanbesteding).
De Provincie Utrecht had voor een niet-openbare aanbesteding voor onderhoud wegvakken als selectiecriterium ervaring in “bouwteamverband” gevraagd.
Drie recente arresten van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden gaan over het (bewijs)vermoeden van onbehoorlijke taakvervulling en het ontzenuwen daarvan door de bestuurder. Ook al wordt onweerlegbaar vermoed dat de bestuurder zijn taak onbehoorlijk heeft vervuld, is hij daarvoor niet per se aansprakelijk.
De Bossche kort gedingrechter heeft op 16 oktober 2019 geoordeeld dat een ‘broker-aanbesteding’ voor inhuur personeel niet in strijd is met het aanbestedingsrecht. De aanbesteding betreft een raamovereenkomst met één partij (een ‘Managed Service Provider’) met een totale waarde van € 125 miljoen. Volgens de rechter stelt een marktpartij ten onrechte dat aldus op onrechtmatige wijze het grootste deel van de opdracht feitelijk niet zou worden aanbesteed dan wel de criteria onvoldoende transparant zouden zijn.
Ook bij een niet-relatieve beoordeling mogen andere inschrijvingen worden betrokken. Bij past performance en ernstige beroepsfout is de gebeurtenis zelf bepalend en niet de datum van een vonnis om binnen de termijn van drie jaar tot uitsluiting over te mogen gaan.
Het Hof Arnhem heeft op 18 juni bevestigd dat een aanbestedende dienst na een winnend kort geding gewoon tot definitieve gunning mag overgaan. In hoger beroep kan deze gunning in slechts uitzonderlijke gevallen nog worden aangetast. Verder bevestigt het Hof dat indien de gunning meerdere aanbestedende diensten als opdrachtgever betreft, ook al deze aanbestedende diensten in kort geding moeten worden gedagvaard (en niet alleen de penvoerder).
Binnen de beperkte ruimte die een aanbestedende dienst heeft om een inschrijver herstel te bieden is het toegestaan om een te laat ingediend bewijsstuk alsnog te accepteren als dat bewijsstuk dateert van vóór de uiterste indieningstermijn. Als het bewijsstuk dateert van na die datum is herstel niet toegestaan, zo oordeelde de voorzieningenrechter van de rechtbank Noord-Nederland onlangs.
De Commissie van Aanbestedingsexperts heeft een advies gepubliceerd over de afwijzing van een inschrijving op grond van een RAW 2015-bestek. In het advies legt de Commissie nog eens duidelijk uit welke kosten onder de eenheidsprijs bij een bestekspost moeten worden geschaard en welke onder de staartpost ‘algemene kosten’.
De Haagse Voorzieningenrechter oordeelde dat geen sprake is van rechtsverwerking als inschrijver een vraag heeft gesteld over het onderwerp waarover in kort geding wordt geklaagd. Hiermee wordt het belang voor een goede rechtsverwerkingsclausule in de aanbestedingsstukken onderstreept.
Een van de aanbestedingsregels waar je als inkoper bij het plaatsen van een overheidsopdracht wel eens tegenaan loopt is het clusterverbod. Het kan doelmatig zijn bepaalde opdrachten bij één opdrachtnemer weg te zetten. Het clusterverbod lijkt dit te verbieden, maar met de juiste motivering is samenvoegen toegestaan. In dit artikel bespreek ik aan de hand van een recente uitspraak wanneer samenvoegen is toegestaan en waar de motivering voor samenvoegen aan moet voldoen.
In twee recente arresten heeft het Hof van Justitie van de Europese Unie zich uitgelaten over het geval dat twee ondernemingen die inschrijven op een aanbesteding met elkaar verbonden. In het eerste arrest – “Lloyd’s of London” – stelt het Hof vast dat automatische uitsluiting niet is toegelaten. Uit het tweede arrest – “Šiauliai” – volgt dat verbonden ondernemingen niet zonder meer verplicht zijn om bij inschrijving/aanmelding openheid te geven over hun (concern)relatie. Bij twijfel over de zelfstandigheid van twee inschrijvingen kan de aanbestedende dienst echter niet stilzitten. Hij moet dan onderzoeken of de inschrijvingen daadwerkelijk zelfstandig zijn en moet – als dat niet het geval is – overgaan tot uitsluiting.
Exterion en JCDecaux hebben hun concurrentiestrijd in de rechtszaal voortgezet. Exterion eiste van de gemeente Arnhem inzage in de overeenkomst die de gemeente met JCDecaux had gesloten. Volgens Exterion was sprake van een oneerlijke bevoordeling (staatssteun). Zij kon de aanwezigheid van staatssteun echter onvoldoende aannemelijk maken. De rechter wees daarom de vordering ex artikel 843a Rv tot overlegging van de contractstukken af