Auteursrechtinbreuk door afbouwen bouwwerk met een ander dan de ontwerper
Het afbouwen van een bouwwerk met een ander dan de ontwerper of rechthebbende, levert in de hier besproken rechtszaak auteursrechtinbreuk op. Wij bespreken waarom.
Het afbouwen van een bouwwerk met een ander dan de ontwerper of rechthebbende, levert in de hier besproken rechtszaak auteursrechtinbreuk op. Wij bespreken waarom.
Onlangs heeft de Hoge Raad antwoord gegeven op de vraag wie er als werkgever aangemerkt moet worden indien er sprake is van een arbeidsverhouding met een vennootschap onder firma (hierna: "VOF").
Wereldwijd doet zich het intreden voor van een nieuw vennootschapsrechtelijk fenomeen: ‘Beneficial Corporations’ (ofwel: ‘B Corps’). Inmiddels staat de teller van het aantal gecertificeerde B Corps wereldwijd op circa 2.600 vennootschappen waarvan meer dan 500 in Europa, en de verwachting is dat deze aantallen alleen maar toe zullen nemen.[1] Het van oorsprong Amerikaanse keurmerk voor vennootschappen is ook in Nederland in opkomst. Hoe verhoudt een B Corp zich tot ons Nederlandse vennootschapsrecht?
De vastgoedmarkt is de laatste jaren enorm aangetrokken, waardoor vastgoed flink in waarde is gestegen. De verkoop van vastgoed door een vastgoedexploitant in zijn BV leidt in principe tot de heffing van vennootschapsbelasting over de gerealiseerde waarde (ofwel: boekwinst). Deze heffing kan een BV uitstellen door een herinvesteringsreserve te vormen voor de gerealiseerde boekwinst. Dit leidt tot een liquiditeitsvoordeel en rentevoordeel. Gezien de verwachte verlaging van de vennootschapsbelastingtarieven op basis van het Belastingplan 2019 van maximaal 25% in 2019 naar maximaal 20,5% in 2021 is de vorming van een HIR extra fiscaal voordelig geworden. In deze blog gaan wij nader in op de aspecten van een HIR aan de hand van praktijkvoorbeelden.
Op 21 februari is het voorontwerp van het Wetsvoorstel modernisering personenvennootschappen (concept wetsvoorstel) ter consultatie voorgelegd. Het concept wetsvoorstel beoogt een moderne, duidelijke en eenvoudige regeling te geven die enerzijds de ondernemer faciliteert en anderzijds een passende bescherming biedt aan schuldeisers en zekerheid aan het handelsverkeer. In deze bijdrage zoomen we nader in op de civiele en fiscale aspecten.
In een nog bij de Hoge Raad lopende procedure bevestigt Advocaat-Generaal Ettema, dat bij transformaties van kantoren naar woningen het lage (2%) tarief in de overdrachtsbelasting van toepassing is.
Rechtbank Gelderland oordeelt dat belanghebbende voor de verkrijging van aandelen in een vastgoed-BV als gevolg van een uitgifte van aandelen bij splitsing overdrachtsbelasting is verschuldigd. Uit de wetsgeschiedenis valt namelijk af te leiden dat de splitsingsvrijstelling alleen is bedoeld voor de overgang van vermogen van de splitsende rechtspersoon naar de verkrijgende rechtspersoon. De splitsingsvrijstelling geldt niet voor de uitgifte van aandelen in verband met een juridische splitsing. Op basis van beleid van de staatssecretaris is de heffing van overdrachtsbelasting beperkt tot de uitbreiding van het materiële belang bij de onroerende zaken van de BV voor belanghebbende.
Maandag 17 juni 2019 heeft het Ministerie van Financiën de eerste internetconsultatie voor een nieuwe groepsregeling in de vennootschapsbelasting geopend. In de beleidsnota zijn vier mogelijke oplossingsrichtingen geïdentificeerd voor het huidige fiscale eenheidsregime.
Per 1 januari 2019 is er een nieuwe rente-aftrekbeperking ingevoerd in de Wet op de Vennootschapsbelasting, dit betreft de earningsstrippingbepaling (hierna EBITDA-regel). Hoewel deze regeling wordt gepresenteerd als een aftrekbeperking – en bouwrente veelal niet wordt afgetrokken maar wordt geactiveerd als onderdeel van de kostprijs – blijkt de EBITDA-regel wel degelijk van toepassing is op bouwrente. In deze blog gaan wij nader in op de behandeling van bouwrente onder deze nieuwe rente-aftrekbeperking.
Eind 2017 meldde het Parool dat Prins Bernard jr. vanuit privé 349 panden in Amsterdam exploiteert. In de praktijk zien wij ook steeds vaker dat vastgoedexploitanten hun vastgoedportefeuille in privé exploiteren, waarbij men in de regel lijkt uit te gaan van belastingheffing in box 3. In dit kader speelt voor de heffing van inkomstenbelasting dus de vraag aan welke box de vastgoedexploitant zijn of haar vermogensbestanddelen en/of resultaten moet toerekenen. Het toerekenen aan de juiste box is van belang voor de bepaling van de verschuldigde inkomstenbelasting. De tarieven in de verschillende boxen lopen namelijk sterk uitéén. In deze blog gaan wij in op de relevante inkomstenbelastingaspecten van het exploiteren van vastgoed in privé.
Op Prinsjesdag 2018 is door het kabinet een wetsvoorstel aangekondigd op basis waarvan inkomstenbelasting in box 2 zal worden geheven over bovenmatige (excessieve) schulden van de DGA of beter gezegd de aanmerkelijkbelanghouder (hierna: AB-houder) aan zijn of haar eigen BV. Op 4 maart 2019 heeft de Staatssecretaris van Financiën een concept wetsvoorstel gepubliceerd. Hierin zijn de contouren van de wetgeving beter zichtbaar geworden. Het wetsvoorstel is ter consultatie aangeboden, wat betekent dat geïnteresseerden tot 1 april 2019 via internet kunnen reageren. De inhoud kan dus nog wijzigen.
Een eigenaar bemoeit zich actief met de bestemmingswijziging van zijn gronden in privé. Nadat de gronden een bestemmingswijziging hebben verkregen van de gemeente, zijn de gronden verkocht aan een projectontwikkelaar. Rechtbank Gelderland beslist dat het verkoopresultaat van deze gronden belast is als resultaat uit overige werkzaamheden in box 1, omdat sprake is van meer dan normaal actief vermogensbeheer. De werkzaamheden van de man hebben namelijk bijgedragen aan de waardestijging van de gronden.