Inwerkingtreding Omgevingswet op 1 januari 2024 nu écht definitief
De inwerkingtreding van de Omgevingswet is inmiddels al vijf keer uitgesteld, maar vandaag is het hoge woord er eindelijk uit: de Omgevingswet gaat in op 1 januari 2024.
De inwerkingtreding van de Omgevingswet is inmiddels al vijf keer uitgesteld, maar vandaag is het hoge woord er eindelijk uit: de Omgevingswet gaat in op 1 januari 2024.
Minister Ollongren informeert periodiek de Eerste en Tweede Kamer over de meest recente ontwikkelingen rondom de implementatie van de Omgevingswet. De wet- en regelgeving is inhoudelijk afgerond en het ontwerp van het KB over de inwerkingtredingsdatum van de Omgevingswet is in behandeling bij de Eerste Kamer. Daarmee lijkt 1 januari 2022 nog steeds een haalbare datum.
Vorige week dinsdag 2 februari jl. werd Omgevingswet in de Tweede Kamer controversieel verklaard. Het voorstel om het Ontwerpbesluit tot vaststelling van de datum van inwerkingtreding van de Omgevingswet controversieel te verklaren was aangenomen. Het leek te gaan om een “foutje”, omdat het uitgerekend D66 was die (als partij van (demissionair) minister Ollongren voorstander was van een inwerkingtreding op 1 januari 2022) toch vóór het controversieel verklaren had gestemd.
Op 18 december 2020 is de 20ste tranche van het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet (BuChw) in werking getreden. Deze tranche voorziet in wijzigingen van en aanvullingen op het BuChw en in een wijziging van het Besluit milieueffectrapportage (Besluit mer). Met name de wijziging van het Besluit mer is het signaleren waard.
Minister Ollongren heeft de Tweede Kamer op 13 november geïnformeerd over de vorderingen omtrent de voorgenomen inwerkingtredingsdatum van 1 januari 2022 van de Omgevingswet. In de voortgangsbrief worden de volgende onderwerpen behandeld: wetgeving, de externe toetsing van het DSO-LV, implementatie, de Interbestuurlijke monitor van september en de interbestuurlijke afspraken over uitstel van de inwerkingtreding. Gemeenten en waterschappen krijgen extra tijd om de implementatie af te ronden.
Bij brief van 16 oktober jl. beantwoordt Minister Ollongren (BZK) de vragen d.d. 21 september 2020 van de Eerste Kamer die zijn gesteld naar aanleiding van de voortgangsbrief Omgevingswet van 24 juni van dit jaar. Het is goed om te lezen dat hieruit niet blijkt dat Covid-19 roet in het eten gooit als het gaat om de beoogde datum van inwerkingtreding 1 januari 2022. Lees er hieronder meer over.
Op maandag 5 oktober jl. gaf staatssecretaris Van Veldhoven met een toespraak het startsein voor de landelijke bestuurlijke sessies over Omgevingsveiligheid. In een online gezelschap van burgemeesters, wethouders, gedeputeerden, dijkgraven, directeuren van omgevingsdiensten, veiligheidsregio’s en GGD’s lichtte zij een van de nieuwe instrumenten toe die de nieuwe Omgevingswet zal bevatten ter bevordering van de bespreekbaarheid van omgevingsveiligheid: het aandachtsgebied.
In de praktijk signaleren wij steeds vaker dat vastgoedbeleggers ontwikkelwerkzaamheden (laten) verrichten met betrekking tot hun vastgoedportefeuilles die als privé vermogen worden aangehouden. Voor de heffing van inkomstenbelasting speelt dan de discussie in hoeverre het vastgoed nog wel kwalificeert als belegging in box 3. De ontwikkelwerkzaamheden zouden dan immers kunnen kwalificeren als onderneming of werkzaamheid in box 1. In deze blog gaan wij in op de relevante inkomstenbelastingaspecten bij vastgoedontwikkeling in privé aan de hand van een recente uitspraak van Rechtbank Zeeland-West-Brabant. In deze uitspraak oordeelt de rechtbank namelijk dat een voordeel vanwege de verbouwing van een voormalig postkantoor kwalificeert als resultaat uit overige werkzaamheid in box 1 voor belanghebbende.
In een nog bij de Hoge Raad lopende procedure bevestigt Advocaat-Generaal Ettema, dat bij transformaties van kantoren naar woningen het lage (2%) tarief in de overdrachtsbelasting van toepassing is.
Eind 2017 meldde het Parool dat Prins Bernard jr. vanuit privé 349 panden in Amsterdam exploiteert. In de praktijk zien wij ook steeds vaker dat vastgoedexploitanten hun vastgoedportefeuille in privé exploiteren, waarbij men in de regel lijkt uit te gaan van belastingheffing in box 3. In dit kader speelt voor de heffing van inkomstenbelasting dus de vraag aan welke box de vastgoedexploitant zijn of haar vermogensbestanddelen en/of resultaten moet toerekenen. Het toerekenen aan de juiste box is van belang voor de bepaling van de verschuldigde inkomstenbelasting. De tarieven in de verschillende boxen lopen namelijk sterk uitéén. In deze blog gaan wij in op de relevante inkomstenbelastingaspecten van het exploiteren van vastgoed in privé.
De Omgevingswet en onderliggende AMvB’s staan al een tijd in de steigers. Nu is ook de onder de AMvB’s liggend ontwerp-Omgevingsregeling gereed. Deze is tot en met 8 maart 2019 in consultatie. Iedereen die dat wil kan in deze periode reageren op het ontwerp van de regeling. De regeling is bedoeld voor alle partijen die actief zijn in de fysieke leefomgeving: burgers, bedrijven en overheden.