PensioenPost #8 – advocaat-generaal adviseert over pensioenkwestie vegetarische gehaktbal; wordt er gehakt gemaakt van de cao-norm?
Advocaat-generaal Lindenbergh heeft vorige week zijn conclusie uitgebracht in het gehaktballenarrest.
Advocaat-generaal Lindenbergh heeft vorige week zijn conclusie uitgebracht in het gehaktballenarrest.
Het Gerechtshof Den Haag heeft op 11 oktober 2022 arrest gewezen over het opslagwijzigingsbeding bij hypotheken met een variabele rente, de zogenaamde Euribor-hypotheken (ECLI:NL:GHDHA:2022:1983) . Dit arrest is de [voorlopig] laatste schakel in een reeks jurisprudentie over een opslagwijzigingsbeding bij variabelrentende hypotheken, die consumenten hadden afgesloten bij ABN AMRO en Fortis. De rentebetalingen bestonden bij deze hypothecaire leningen uit het variabele Euribor rentetarief vermeerderd met een opslag. De leningsdocumentatie bevatte bedingen op grond waarvan de bank de opslag eenzijdig mocht wijzigen (de “Wijzigingsbedingen”). In de collectieve 'Stop de Banken' procedures is de geldigheid van deze Wijzigingsbedingen getoetst aan de Richtlijn Oneerlijke Bedingen. Na het arrest van de Hoge Raad waarin een helder kader geschetst heeft, is het geding verwezen naar het hof Den Haag.
Wat hebben een vegetarische gehaktbal, een safaritent en verpleegartikelen met elkaar gemeen? Niet veel zou je denken, maar het tegendeel blijkt uit een drietal recente uitspraken van het Gerechtshof en de rechtbank. Omtrent al deze voorwerpen heerste er namelijk onduidelijkheid over de betekenis daarvan. Een ogenschijnlijk klein discussiepunt, maar dan wel met zeer grote gevolgen. De uitkomst van het discussiepunt bepaalt namelijk of de werkgevers wel of niet onder de werkingssfeer van een bepaald bedrijfstakpensioenfonds vallen. Daarmee of de werkgever wel of niet enorme premieclaims (met terugwerkende kracht) aan het bedrijfstakpensioenfonds moet voldoen.
Over de vraag of pensioenpremieschulden bij een overname mee overgaan op de verkrijgende werkgever, en of een pensioenuitvoerder vervolgens kan aankloppen bij deze werkgever, hebben wij al eerder aan de hand van rechtspraak een blog geschreven. Relevant is tevens of zo’n pensioenuitvoerder mogelijk ook nog kan aankloppen bij de (ex-)bestuurder van de overdragende onderneming tot betaling van de openstaande premieschulden. Daar zullen wij in deze blog op ingaan, in navolging van een recent arrest van de Hoge Raad.
Op 21 december jl. heeft het hof Amsterdam bekrachtigd dat Deliveroo onder de algemeen verbindend verklaarde cao Beroepsgoederenvervoer én het verplicht gestelde bedrijfstakpensioenfonds Beroepsvervoer over de weg valt. Dit betekent onder meer dat bezorgers met terugwerkende kracht pensioen hebben opgebouwd.
In de blogreeks pensioen bij overnames gaan wij in op de verschillende pensioenrechtelijke aspecten die aan bod komen bij een fusie of overname. Het wettelijke regime en het belang van boekenonderzoek zijn hierbij al de revue gepasseerd.
In blog twee van deze blogreeks over pensioen bij overnames zijn wij ingegaan op het wettelijk regime in het geval de overname kwalificeert als een overgang van onderneming.
Op 1 januari 2015 werd de fiscaal gefaciliteerde opbouw van pensioenaanspraken gemaximeerd op € 100.000. Het nadeel voor een werknemer met een hoger salaris dan € 100.000 werd vaak door de werkgever gecompenseerd, door een salarisverhoging of een jaarlijkse eenmalige (bruto) vergoeding, ook wel pensioencompensatie genoemd. Indien vervolgens afscheid van de werknemer wordt genomen, rijst een aantal vragen. Dient de pensioencompensatie meegenomen te worden bij de berekening van de transitievergoeding? En hoe zit dat bij de berekening van de waarde van openstaande vakantiedagen? In twee blogs zullen wij deze vragen beantwoorden. In deze tweede blog zullen wij ingaan op de vraag of de pensioencompensatie en de werkgeversbijdrage in de pensioenpremie wel of niet meegenomen wordt bij de berekening van de waarde van een vakantiedag.
Art. 2:248 lid 2 BW: Hoge Raad licht toe: De Hoge Raad wees in juli 2021 een arrest waaruit volgt dat de gedragingen van een oud-bestuurder van een failliete vennootschap, die op zichzelf gezien geen onbehoorlijk bestuur opleverden, kunnen worden gebruikt ter ontzenuwing van het bewijsvermoeden uit art. 2:248 lid 2 BW.
De discussie omtrent de verjaring van een pensioenpremie-vordering lijkt nog niet ten einde. Na uitspraken van de Rechtbank Rotterdam en de Rechtbank Midden-Nederland, mengt nu ook het Hof Arnhem-Leeuwarden zich in de discussie.
Geldt een verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds ook voor werknemers, die over de grens hun arbeid verrichten? Dat is een vraag die menig werkgever, zoals in de bouw en in het wegvervoer, bezighoudt. Recent heeft het Hof zich hierover uitgelaten, waaruit kan worden geconcludeerd dat meerdere wegen naar Rome - in dit geval een verplichte deelname - leiden.
Op 3 april 2020 verscheen een arrest van de Hoge Raad inzake de lopende enquêteprocedure bij het voormalige SNS Reaal. Onderwerp van het geschil betrof de medewerkingsplicht in een enquêteprocedure. In dit blog bespreken wij enkele vragen die in het arrest naar voren komen. In hoeverre kunnen vennootschappen in het kader van een enquête weigeren om opgevraagde documenten af te geven met een beroep op een (afgeleid) verschoningsrecht? En wat is de rol van de raadsheer-commissaris van de Ondernemingskamer?