De nieuwe Governancecode zorg 2022
In deze podcast wordt ingegaan op de nieuwe Governancecode Zorg 2022 die per 1 januari 2022 in werking is getreden.
In deze podcast wordt ingegaan op de nieuwe Governancecode Zorg 2022 die per 1 januari 2022 in werking is getreden.
Naar aanleiding van de uitspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 2 september 2021, verklaarde de ACM de wettelijke aansluittermijn van 18 weken onverbindend. De Minister voor Klimaat en Energie heeft in een reactie op enkele Kamervragen bevestigd dat het aan de ACM is om regels te stellen over de termijnen voor het realiseren van netaansluitingen.
Voor de eerste helft van 2022 staan de volgende events voor u op het programma.
Op 5 januari 2022 maakte de Nederlandse Zorgautoriteit (hierna: NZa) bekend dat zij een bestuurlijke boete heeft opgelegd van in totaal € 38.000 aan de coöperatie VGZ (hierna: VGZ) voor overtreding van de transparantieregels. Volgens de NZa heeft VGZ de wijziging van de tekentermijn in de zorginkoopprocedure voor paramedische zorg niet tijdig bekendgemaakt. In dit blogartikel leggen wij uit wat de transparantieregels inhouden, hoe deze zorgaanbieders beogen te beschermen en op welke wijze VGZ deze regels volgens de NZa heeft overtreden.
In de tijd waar duurzaamheid het aan populariteit wint, wordt ook het greenwashen een groter probleem.
De ACM heeft Liander in 2019 beboet wegens niet tijdig aansluiten van een snellaadstation van Fastned. Op 2 december 2021 heeft de ACM dit boetebesluit ingetrokken. Op basis van recente jurisprudentie van het Hof van Justitie concludeert de ACM nu dat de wetgever niet bevoegd was om een concrete aansluittermijn van 18 weken bij wet voor te schrijven. Volgens de ACM is de 18-wekentermijn uit de E-wet aldus onverbindend en kan het boetebesluit niet overeind blijven.
Op 10 november 2021 heeft het Gerecht van de Europese Unie (‘Gerecht’) uitspraak gedaan in de zaak Google Shopping. Kern van het geschil was de vraag of de Europese Commissie in 2017 terecht een boete van EUR 2.42 miljard aan Google en moederbedrijf Alphabet heeft opgelegd.
De Inspectie voor Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) beschikt over bevoegdheden zodat zij onderzoek kunnen doen naar de naleving van de wetten waarop zij toezicht houden. Een niet onbelangrijke bevoegdheid betreft de medewerkingsplicht. Op grond van de medewerkingsplicht moet een ieder meewerken aan onderzoeken van toezichthouders zoals de IGJ. Het recht stelt echter, zoals een recente uitspraak van de Raad van State in het faillissementsdossier van MC IJsselmeerziekenhuizen illustreert, grenzen aan die medewerkingsplicht.
Onlangs deed de voorzieningenrechter van de rechtbank Gelderland een interessante uitspraak over een aanwijzing die de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (hierna: IGJ) heeft opgelegd aan een zorgaanbieder waar verschillende zorgentiteiten bij aangesloten zijn. De uitspraak van de kortgedingrechter roept een aantal vragen op over de juridisch verantwoordelijkheid van jeugdhulpaanbieders die de feitelijke zorgverlening laten uitvoeren door andere entiteiten binnen hun groep.
Op 23 juli 2021 heeft de Europese Commissie een verruiming van de Algemene Groepsvrijstellingsverordening (AGVV) gepubliceerd. Lidstaten zijn hierdoor niet langer verplicht staatssteun aan de Commissie te melden wanneer die steun valt onder het toepassingsgebied van Europese investeringsprogramma’s en/of bedoeld is voor verduurzaming en digitalisering.
Beleggingsfondsen moeten beleggers informatie verschaffen over duurzaamheidsrisico's en -kenmerken. Dit moeten zij doen op grond van een Europese verordening: de Sustainable Finance Disclosure Regulation (SFDR). De AFM heeft verkennend onderzoek gedaan naar de toepassing van de SFDR. Maar over welke informatieverplichtingen hebben we het eigenlijk?
Het mededingingsrecht wordt regelmatig gebruikt als breekijzer om geschillen te beslechten. Zo ook in twee recente uitspraken van rechters in Nederland en Curaçao. De uitspraken illustreren dat het van belang is om een verweer tegen een creatief beroep op de mededingingsregels zorgvuldig te onderbouwen en stellingen van de wederpartij te betwisten.