1. Home
  2. Kennis

Onze kennis Sterker door kennis

Dirkzwager deelt actief kennis met iedereen die juridische of fiscale informatie nodig heeft. Waarom? Om het niveau van onze dienstverlening te verhogen en ons netwerk te vergroten. Kennis delen is kracht. Het geeft de cliënt inzicht en maakt samenwerking en advisering doelgerichter. Kennis delen vormt de basis van alles wat we doen.

Expertise

Selecteer de gewenste filteritems

Sector

Selecteer de gewenste filteritems

Thema

Selecteer de gewenste filteritems

Auteur

Selecteer de gewenste filteritems

Zoekopdracht delen:
Aantal resultaten: 7

Overzichtsartikel pacht door Coen van Schaijk voor Vastgoedrecht (VGR)

Voor editie vier van Vastgoedrecht schreef Coen van Schaijk een overzichtsartikel over het pachtrecht. In het artikel 'De onbedoelde pachtovereenkomst in de huur- en vastgoedpraktijk' maakt hij een vergelijking met het huurrecht, en worden enkele bijzonderheden van het pachtrecht voor de lezer aangestipt.

Fosfaatrechtenverdeling: uitspraak van de bodemrechter

Op 3 oktober 2018 (zaaknummer: C/08/219659 / HA ZA 18-297) heeft de rechtbank Overijssel uitspraak gedaan over de vraag of een uitschaarder afgifte kan vorderen van fosfaatrechten van zijn inschaarder. Dit is een van de eerste uitspraken in bodemprocedures waarin deze vraag beantwoord wordt. De fosfaatrechten komen op grond van de wettelijke regeling toe aan de houder (inschaarder/opfokker). In dit geval doen zich geen bijzondere omstandigheden voor die tot een andere verdeling leiden.

Fosfaatrechtenverdeling bij opfokcontracten in het kader van wetenschappelijk onderzoek

In deze procedure vordert eiseres dat de opfokker de verkregen fosfaatrechten na het eindigen van de opfokovereenkomst aan haar overdraagt. Zij beroept zich primair op de een contractuele bepaling in de opfokovereenkomst over dierpremies en subsidiair op de aanvullende werking van redelijkheid en billijkheid in verband met de bijzondere achtergrond van de overeenkomst. De voorzieningenrechter ziet onvoldoende aanleiding om af te wijken van de hoofdregel dat de fosfaatrechten aan de opfokker toekomen. De vorderingen worden afgewezen (Rechtbank Midden-Nederland 30 juli 2018, ECLI:NL:RBMNE:2018:3645).

Zorgplicht van bomen, wanneer ben je aansprakelijk voor veroorzaakte schade

Op 19 juli 2017 lag een geschil omtrent de aansprakelijkheid voor schade als gevolg van een omgewaaide boom voor bij de Rechtbank Gelderland. De vraag was of er sprake was van schending van een zorgplicht. De rechtbank oordeelt dat voor beantwoording van de vraag of de zorgplicht is geschonden van belang is of gedaagden de bomen niet regelmatig hebben gecontroleerd en nagelaten hebben onderhoud te plegen. In dit geschil dient eerst nader onderzoek door een deskundige plaats te vinden. Daaruit...

Geldt de cultuurgrondvrijstelling ook bij het bedrijfsmatig houden van paarden?

Op 29 juli 2014 oordeelde de rechtbank Gelderland dat de cultuurgrondvrijstelling van toepassing is op weilanden die gebruikt worden voor het bedrijfsmatig houden van paarden. Toepasselijkheid van de cultuurgrondvrijstelling betekent dat de waarde van de grond buiten aanmerking wordt gelaten bij de WOZ-waardering. Een jaar eerder, op 22 mei 2013, had het Hof Arnhem-Leeuwarden in een andere zaak ook al geoordeeld dat weilanden die gebruikt worden voor het bedrijfsmatig houden van paarden onder...

Gebruik tegen betaling van bedrijfsruimte (waaronder kassen) is pacht en geen huur

Recentelijk heeft het gerechtshof Amsterdam geoordeeld dat het gebruik tegen betaling van bedrijfsruimte, waaronder kassen, voor het verwerken en broeien van bloembollen te kwalificeren is als pacht en niet als huur. Gevolg is dat de Pachtkamer bevoegd is om over geschillen te oordelen en niet de kantonrechter. Dat de gebruiker pas in hoger beroep voor het eerst het standpunt had ingenomen dat sprake is van een pachtovereenkomst maakt dit niet anders.De zaakGeerling Vastgoed is in hoger beroe...

Termijn om in hoger beroep te gaan bedraagt bij pachtzaken slechts één maand

In pachtprocedures geldt een beroepstermijn van slechts één maand, terwijl in reguliere civiele procedures de beroepstermijn drie maanden bedraagt. Die beroepstermijn wordt ambtshalve getoetst door het gerechtshof. Er hoeft aldus geen beroep gedaan te worden op het niet in achtnemen van de beroepstermijn. In het arrest van  15 april 2014 heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden  geoordeeld dat de beroepstermijn van een maand niet in acht was genomen door appellant en werd het gevoerde verweer...