PensioenPost #8 – advocaat-generaal adviseert over pensioenkwestie vegetarische gehaktbal; wordt er gehakt gemaakt van de cao-norm?
Advocaat-generaal Lindenbergh heeft vorige week zijn conclusie uitgebracht in het gehaktballenarrest.
Advocaat-generaal Lindenbergh heeft vorige week zijn conclusie uitgebracht in het gehaktballenarrest.
Wat hebben een vegetarische gehaktbal, een safaritent en verpleegartikelen met elkaar gemeen? Niet veel zou je denken, maar het tegendeel blijkt uit een drietal recente uitspraken van het Gerechtshof en de rechtbank. Omtrent al deze voorwerpen heerste er namelijk onduidelijkheid over de betekenis daarvan. Een ogenschijnlijk klein discussiepunt, maar dan wel met zeer grote gevolgen. De uitkomst van het discussiepunt bepaalt namelijk of de werkgevers wel of niet onder de werkingssfeer van een bepaald bedrijfstakpensioenfonds vallen. Daarmee of de werkgever wel of niet enorme premieclaims (met terugwerkende kracht) aan het bedrijfstakpensioenfonds moet voldoen.
Over de vraag of pensioenpremieschulden bij een overname mee overgaan op de verkrijgende werkgever, en of een pensioenuitvoerder vervolgens kan aankloppen bij deze werkgever, hebben wij al eerder aan de hand van rechtspraak een blog geschreven. Relevant is tevens of zo’n pensioenuitvoerder mogelijk ook nog kan aankloppen bij de (ex-)bestuurder van de overdragende onderneming tot betaling van de openstaande premieschulden. Daar zullen wij in deze blog op ingaan, in navolging van een recent arrest van de Hoge Raad.
Op 21 december jl. heeft het hof Amsterdam bekrachtigd dat Deliveroo onder de algemeen verbindend verklaarde cao Beroepsgoederenvervoer én het verplicht gestelde bedrijfstakpensioenfonds Beroepsvervoer over de weg valt. Dit betekent onder meer dat bezorgers met terugwerkende kracht pensioen hebben opgebouwd.
In de blogreeks pensioen bij overnames gaan wij in op de verschillende pensioenrechtelijke aspecten die aan bod komen bij een fusie of overname. Het wettelijke regime en het belang van boekenonderzoek zijn hierbij al de revue gepasseerd.
In blog twee van deze blogreeks over pensioen bij overnames zijn wij ingegaan op het wettelijk regime in het geval de overname kwalificeert als een overgang van onderneming.
Op 1 januari 2015 werd de fiscaal gefaciliteerde opbouw van pensioenaanspraken gemaximeerd op € 100.000. Het nadeel voor een werknemer met een hoger salaris dan € 100.000 werd vaak door de werkgever gecompenseerd, door een salarisverhoging of een jaarlijkse eenmalige (bruto) vergoeding, ook wel pensioencompensatie genoemd. Indien vervolgens afscheid van de werknemer wordt genomen, rijst een aantal vragen. Dient de pensioencompensatie meegenomen te worden bij de berekening van de transitievergoeding? En hoe zit dat bij de berekening van de waarde van openstaande vakantiedagen? In twee blogs zullen wij deze vragen beantwoorden. In deze tweede blog zullen wij ingaan op de vraag of de pensioencompensatie en de werkgeversbijdrage in de pensioenpremie wel of niet meegenomen wordt bij de berekening van de waarde van een vakantiedag.
De discussie omtrent de verjaring van een pensioenpremie-vordering lijkt nog niet ten einde. Na uitspraken van de Rechtbank Rotterdam en de Rechtbank Midden-Nederland, mengt nu ook het Hof Arnhem-Leeuwarden zich in de discussie.
Afgelopen tijd is het onderwerp van verjaring weer gaan opspelen in pensioenland. Zowel de rechtbank Rotterdam als de rechtbank Midden-Nederland hebben zich uitgelaten over de vraag wanneer de verjaringstermijn gaat lopen en over de duur van de verjaringstermijn. Twee verschillende en verrassende uitspraken. Wordt er hiermee een punt gezet achter het Pointer-arrest?
Geldt een verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds ook voor werknemers, die over de grens hun arbeid verrichten? Dat is een vraag die menig werkgever, zoals in de bouw en in het wegvervoer, bezighoudt. Recent heeft het Hof zich hierover uitgelaten, waaruit kan worden geconcludeerd dat meerdere wegen naar Rome - in dit geval een verplichte deelname - leiden.
Inmiddels is de uitwerking van het pensioenakkoord geaccordeerd door sociale partners en voorgelegd aan de Kamer. Het akkoord heeft uiteenlopende gevolgen voor werkgever en werknemer, afhankelijk van de type pensioenuitvoering (bijvoorbeeld ondergebracht bij een bedrijfstakpensioenfonds of een verzekeraar).
Het niet benoemen van een relatie- en/of geheimhoudingsbeding in een vaststellingsovereenkomst in combinatie met finale kwijting kan een werkgever duur komen te staan.