Gedoogplicht BP: volledige schadeloosstelling BP omvat ook planschadevergoeding
De Hoge Raad vernietigt het arrest van het hof Den Haag dat uitging van schadevergoeding exclusief waardevermindering door planschade!
De Hoge Raad vernietigt het arrest van het hof Den Haag dat uitging van schadevergoeding exclusief waardevermindering door planschade!
Van een perceeleigenaar kan worden verlangd dat hij binnen zeven maanden na de terinzagelegging van een voorontwerp voor een nadelige planwijziging een passend bouwplan indient.
Er is de laatste jaren veel rechtspraak verschenen over de mogelijkheden en wijze van compensatie in natura. In dit artikel bespreek ik de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van 17 oktober 2018, over planschade in het Utrechtse stadsdeel Leidsche Rijn. Deze uitspraak is interessant omdat de Afdeling een nieuwe benadering introduceert: die van de kans dat de schade in de toekomst wordt weggenomen.
Voor zover een verjaringstermijn niet uit de Tracéwet voortvloeit, kan de aanspraak op nadeelcompensatie niet worden beknot door in een beleidsregel alsnog in een verjaringstermijn te voorzien.
Op 3 oktober 2018 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State einduitspraak gedaan in de planschadezaak van winkelcentrum De Lunet. In deze al lang lopende zaak ziet de Afdeling aanleiding zelf in de zaak te voorzien en een fors bedrag aan planschade toe te kennen.
Hoe moet de voorrangsregeling van artikel 7.16 Waterwet worden uitgelegd in het geval van een verzoek om planschadevergoeding vanwege de dubbelbestemming "Tijdelijke waterberging"? De Afdeling legt in deze uitspraak dat artikel 7.16 een voorrangsregeling bevat die inhoudt dat indien een belanghebbende een schadevergoeding als bedoeld in artikel 7.14, eerste lid, Waterwet vraagt of kan vragen, afdeling 6.1 van de Wro niet van toepassing is. In de uitspraak komt verder het normaal maatschappelijk risico bij de aanwijzing als bergingsgebied aan de orde.
In een uitspraak van 30 mei jl. heeft de Afdeling nog eens duidelijk gemaakt dat stilzitten grote gevolgen kan hebben voor de aanspraak op vergoeding van planschade. Want wanneer is ook alweer sprake van risicoaanvaarding en wanneer kan dit aan een benadeelde worden tegengeworpen? De uitspraak van 30 mei geeft daarop een antwoord.
In het Koninklijk Besluit van 14 mei 2018 oordeelde de Kroon over een beroep op zelfrealisatie door de rechthebbende op een zakelijk recht van gebruik en bewoning. De Kroon zet het kader voor een beroep op zelfrealisatie uiteen en licht toe dat een dergelijke beroep in beginsel toekomt aan de eigenaar, niet de gebruiker.
De erfpachters van acht percelen in Den Haag hebben verzocht om vergoeding van planschade die het gevolg is van het op 15 december 2009 in werking getreden en op 21 april 2010 onherroepelijk geworden bestemmingsplan "Bezuidenhoutseweg 30 t/m 216". Aan het verzoek hebben zij ten grondslag gelegd dat de bouwmogelijkheden op hun percelen zijn beperkt, waardoor zij planologisch nadeel, in de vorm van vermogens- en inkomensschade lijden. De Afdeling oordeelt dat de rechtbank terecht is uitgegaan van passieve risicoaanvaarding door geen poging te ondernemen de bestaande bouwmogelijkheden te benutten.
Casus De SAOZ had geadviseerd het nieuwe bestemmingsplan voor de eigenaar van een bedrijventerrein per saldo heeft geleid tot een planologisch nadeliger situatie. De taxateur van de SAOZ heeft de hierdoor geleden planschade begroot op - afgerond - € 500.000,00. De SAOZ heeft het college vervolgens in overweging gegeven te beoordelen of aanleiding bestaat om de oude planologische mogelijkheden te herstellen door middel van het verlenen van een binnenplanse ontheffing en/of een herziening van het bestemmingsplan. In dat geval is de schade anderszins verzekerd en hoeft niet tot vergoeding van het bedrag van € 500.000,00 over te worden gegaan, aldus de SAOZ. De Afdeling oordeelt anders.
De Hoge Raad heeft geoordeeld over de positie en de aanspraken van de pachter bij onteigening. Het verlies van een overdrachtsvergoeding van een opvolgende pachter levert geen vermogensschade op, mogelijk wel inkomensschade.
In het KB Pekela oordeelt de Kroon dat overeenstemming over de aankoop van de bloot eigendom niet afdoet aan de noodzaak tot onteigening. Lees meer…