Dirkzwager deelt actief kennis met iedereen die juridische of fiscale informatie nodig heeft. Waarom? Om het niveau van onze dienstverlening te verhogen en ons netwerk te vergroten. Kennis delen is kracht. Het geeft de cliënt inzicht en maakt samenwerking en advisering doelgerichter. Kennis delen vormt de basis van alles wat we doen.
3 filter(s) actief
Expertise
Selecteer de gewenste filteritems
U heeft geselecteerd:
Combineren met:
Combinatie niet mogelijk met:
Sector
Selecteer de gewenste filteritems
Thema
Selecteer de gewenste filteritems
Combinatie niet mogelijk met:
Auteur
Selecteer de gewenste filteritems
Combinatie niet mogelijk met:
Zoekopdracht delen:
Filterprofielen bewaren
Log in of meld u aan
Log in of meld u aan om filterprofielen te kunnen opslaan.
Op een aannemer rust een waarschuwingsplicht. Maar wat houdt dat nu eigenlijk in? En betekent dit dat een opdrachtgever wegkomt met een gemaakte fout als een aannemer een waarschuwingsplicht heeft geschonden? In dit artikel zoom ik in op de waarschuwingsplicht onder de UAV 2012.
Verrekening is een praktische rechtsfiguur. Als je een wederpartij een geldbedrag verschuldigd bent, terwijl je van diezelfde partij zelf ook nog geld tegoed hebt, dan kunnen de schuld en de vordering tot hun gezamenlijke beloop tegen elkaar worden weggestreept, als gevolg waarvan er slechts nog eventueel een restvordering of -schuld resteert. Maar mag het ook altijd?
Ambtshalve toetsing heeft de afgelopen jaren een vlucht genomen. Als gevolg van jurisprudentie van het Europese Hof van Justitie (‘HvJEU’) moet er ambtshalve op consumentenrichtlijnen getoetst worden in alle (gerechtelijke) procedures waar consumentenrechten aan de orde zijn. Ambtshalve toetsing houdt in dat de rechter toetst aan consumentenrechten, ook al hebben partijen zelf daar geen beroep op gedaan. Dit komt specifiek tot uiting bij consumentenkrediet, waarbij rechters zowel de kredietovereenkomsten als de precontractuele informatieverstrekking en kredietwaardigheidstoets ambtshalve toetsen. De gevolgen van deze toetsing kunnen ver gaan. Indien geoordeeld wordt dat de consumentenrechten geschonden zijn, kan de rechter de kredietovereenkomst nietig verklaren of vernietigen.
Op 1 januari 2021 is de Wet homologatie onderhands akkoord (WHOA) in werking getreden. In navolging van de eerder blogs geschreven door Maartje ter Horst, gaan wij in dit onderdeel in op de fiscale aspecten van de WHOA voor de inkomsten- en vennootschapsbelasting.
Een professionele beleggingsmaatschappij die in een overeenkomst met een gemeente een afspraak maakt die neerkomt op het afstand doen van het recht om bij verkoop van een bepaald perceel mee te dingen, is ten aanzien van de verkoop van dat perceel geen serieuze gegadigde. Dat blijkt uit een uitspraak van de Gelderse voorzieningenrechter die in deze blog wordt besproken.
De rechtbank Limburg heeft geoordeeld dat een verkorte verjaringstermijn van drie jaar (artikel 3:52 BW) ook van toepassing is op een vordering tot nietigverklaring subsidiair vernietiging van een overeenkomst in verband met verboden staatssteun. De verjaringstermijn kan bovendien reeds aanvangen door publicaties over de overeenkomst in het lokale dagblad.
Rechtbank Midden-Nederland heeft recentelijk in lijn met het Acantus-arrest geoordeeld dat de kapitaals- en onderhoudskosten van een WKO-installatie in een complex niet als servicekosten bij de huurder in rekening mogen worden gebracht. Dit geldt volgens de kantonrechter ook in het geval van een derde-exploitant. De kantonrechter veroordeelt de verhuurder tot het vergoeden van de kapitaals- en onderhoudskosten zoals overeengekomen tussen de huurder en de derde-exploitant.
Het hof Arnhem-Leeuwarden heeft een opvallend arrest gewezen over de oplevering van een woning bij ingebruikname. Waar bij ingebruikname door rechters dikwijls wordt geoordeeld dat sprake is van een oplevering, oordeelde het hof in deze zaak anders. Ondanks het feit dat de sleutels al in ontvangst waren genomen, houdt het hof sterk vast aan de definitie van oplevering zoals overeengekomen in de aannemingsovereenkomst tussen partijen.
Een ondernemer schakelt een adviseur in om hem te ontzorgen bij meerdere aanbestedingen, waaronder een aanbesteding voor de levering en het onderhoud van werkplekstoelen van de Staat der Nederlanden (“Staat”). De ondernemer is de zittende leverancier van de Staat, dus inhoudelijk al goed bekend met de opdracht. Waar de adviseur – een ervaren ‘Bid Manager’ – een meerwaarde kan leveren voor de ondernemer, is met zijn kennis van aanbestedingen en het doen van (winnende) inschrijvingen. Zoals u mogelijk al aan voelt komen: dat gaat mis.
De Hoge Raad heeft antwoord gegeven op de vraag of partijen de tenzij-bepaling van artikel 6:265 lid 1 BW nader kunnen invullen of (zelfs) buiten werking kunnen stellen. De Hoge Raad overweegt dat artikel 6:265 lid 1 BW van aanvullend recht is. Het staat partijen dus in beginsel vrij om hiervan (en dus de tenzij-bepaling) af te wijken in de (huur)overeenkomst.
De rechter van de rechtbank Rotterdam boog zich recent over de vraag of een onderhandse verkoop van woningen van de gemeente Rotterdam aan Lieke B.V. voor de symbolische prijs van € 1,- in strijd was met de Didam-regels. Ook ging de rechter in op de vraag of sprake was van staatssteun / handelen in strijd met het mededingingsrecht.
Deze zaak gaat over de vraag of een zorgaanbieder een valse verklaring heeft afgelegd door bij haar inschrijving niet te vermelden dat zij geen gehoor heeft gegeven aan verzoeken van de toezichthouder. Waar de voorzieningenrechter meent dat sprake is van een valse verklaring, en de inschrijving terecht als ongeldig terzijde gelegd is, ziet het hof dit anders.
Deze website plaatst functionele en analytische cookies, waarmee we onze site gebruiksvriendelijker maken. U blijft anoniem. Cookies van derden plaatsen we niet zonder uw toestemming. Klik op 'voorkeuren instellen' om uw voorkeuren aan te geven.