Geen dekking onder CAR-verzekering: te dikke toplaag van coating is nooit goed geweest
Een te dik aangebrachte toplaag van een coating is nooit goed geweest, dus is er geen dekking onder de CAR.
Een te dik aangebrachte toplaag van een coating is nooit goed geweest, dus is er geen dekking onder de CAR.
Tegenstrijdige rapporten, maar rechtbank oordeelt dat laswerk ooit goed is geweest en door ontwerpfout in combinatie met toegepaste lastechniek beschadigd is geraakt, dus dekking onder CAR
Vandalisme of kwaadwilligheid bij de verontreiniging van het voedingswater van een teeltbedrijf is niet komen vast te staan, waardoor er geen dekking is onder de gewassenverzekering.
Het staat al sinds 2005 vast dat banken in bepaalde omstandigheden zich ook de belangen moeten aantrekken van partijen die geen klant bij hun zijn (derden). Hof Den Haag heeft nu (na terugverwijzing door de Hoge Raad) uitgemaakt dat die regel ook geldt in het geval de derden ‘professioneel’ zijn.
Een partij heeft soms stukken nodig om zijn vordering nader te onderbouwen terwijl die stukken zich bij de wederpartij (of elders) bevinden. Die wederpartij zal er vaak niet happig op zijn om die stukken zomaar te verstrekken. Op grond van artikel 843a Rv kan een partij dan, als die (1) een rechtmatig belang heeft, inzage, afschrift of uittreksel vorderen van (2) bepaalde bescheiden aangaande (3) een rechtsbetrekking waarbij hij/zij partij is. Dit kan in een lopende procedure relevant zij om bewijs rond te krijgen, of voorafgaand aan een procedure.
Mag je als kredietaanbieder vertrouwen op de gegevens die via een tussenpersoon verstrekt worden, of moet je deze gegevens ten aanzien van overkreditering controleren? Over de zorgplicht ten aanzien van overkreditering bij hypothecair krediet is recentelijk een interessante conclusie door de P-G van de Hoge Raad genomen.
De pre-pack – en vooral de gevolgen ervan voor de werknemers – blijft nog altijd onderwerp van discussie. De huidige stand van zaken? Wanneer in een faillissement waaraan een pre-pack is voorafgegaan de activa en activiteiten worden overgenomen door de doorstartende partij, dan is er sprake van overgang van onderneming. Dit volgt uit een uitspraak van de kantonrechter van de Rechtbank Limburg van 26 september 2018.
Wat deelt u als aanbestedende dienst mee bij de gunningsbeslissing? De Rotterdamse voorzieningenrechter oordeelde dat bij gunning op laagste prijs de prijs én de plaats in de rangorde niet bekend gemaakt hoeven te worden.
De Haagse Voorzieningenrechter oordeelde dat geen sprake is van rechtsverwerking als inschrijver een vraag heeft gesteld over het onderwerp waarover in kort geding wordt geklaagd. Hiermee wordt het belang voor een goede rechtsverwerkingsclausule in de aanbestedingsstukken onderstreept.
Stel, een bank verstrekt aan een bedrijf een lening. De bank wil zeker zijn dat de lening en eventuele rente wordt terugbetaald. De bank verzoekt daarom het bedrijf om extra zekerheid. Ter zekerheid van terugbetaling kan een pandrecht worden gevestigd op aandelen. Als het bedrijf zijn betalingsverplichtingen niet nakomt, kan de bank overgaan tot uitwinning van het pandrecht. De bank kan dan de aandelen verkopen om vervolgens uit de opbrengst de verschuldigde bedragen te voldoen. Hieronder zal ik kort ingaan op de mogelijkheden om een dergelijk pandrecht uit te winnen, de eventuele rol van een blokkeringsregeling (een in de statuten afgesproken beperking van verkoop van aandelen) en een recente uitspraak van de Hoge Raad over de impact die een blokkeringsregeling heeft op de uitwinning.
Een van de aanbestedingsregels waar je als inkoper bij het plaatsen van een overheidsopdracht wel eens tegenaan loopt is het clusterverbod. Het kan doelmatig zijn bepaalde opdrachten bij één opdrachtnemer weg te zetten. Het clusterverbod lijkt dit te verbieden, maar met de juiste motivering is samenvoegen toegestaan. In dit artikel bespreek ik aan de hand van een recente uitspraak wanneer samenvoegen is toegestaan en waar de motivering voor samenvoegen aan moet voldoen.
Een certificerende instelling behoeft niet op te komen voor het onvoldoende verzekerd zijn van een asbestsaneerder die een verontreiniging heeft veroorzaakt. De ‘adequate verzekering’ die destijds in de SC-530 was voorgeschreven, strekt uitsluitend ter bescherming van de veiligheids- en gezondheidsrisico’s van het werken met asbest, en niet ter bescherming van het risico van de opdrachtgever op insolventie van de saneerder.