Dirkzwager deelt actief kennis met iedereen die juridische of fiscale informatie nodig heeft. Waarom? Om het niveau van onze dienstverlening te verhogen en ons netwerk te vergroten. Kennis delen is kracht. Het geeft de cliënt inzicht en maakt samenwerking en advisering doelgerichter. Kennis delen vormt de basis van alles wat we doen.
3 filter(s) actief
Expertise
Selecteer de gewenste filteritems
U heeft geselecteerd:
Combineren met:
Combinatie niet mogelijk met:
Sector
Selecteer de gewenste filteritems
Thema
Selecteer de gewenste filteritems
U heeft geselecteerd:
Combineren met:
Combinatie niet mogelijk met:
Auteur
Selecteer de gewenste filteritems
Combinatie niet mogelijk met:
Zoekopdracht delen:
Filterprofielen bewaren
Log in of meld u aan
Log in of meld u aan om filterprofielen te kunnen opslaan.
Als een huurder failliet is, kan zowel de curator als de verhuurder de huurovereenkomst tussentijds opzeggen. Daarmee eindigt de (hoofd)huurovereenkomst. Maar wat als de gefailleerde huurder (een gedeelte van) het gehuurde heeft onderverhuurd? Mag je als verhuurder verlangen dat het gehuurde zonder onderhuurders wordt opgeleverd?
De WHOA voorziet in twee procedures waarbinnen een onderhands akkoord tot stand kan komen:
i) een besloten akkoordprocedure buiten faillissement
ii) een openbare akkoordprocedure buiten faillissement
Wat is het verschil tussen deze twee procedures? Hoe zit het met de rechtsmacht en internationale erkenning van deze twee procedures? En wanneer dient de keuze voor een van deze procedures te worden gemaakt?
Met de WHOA worden twee nieuwe insolventiefunctionarissen geïntroduceerd: de observator en de herstructureringsdeskundige. Wanneer wordt een observator benoemd? Wat is zijn/haar rol en positie? En wie betaalt de kosten van de observator?
De homologatie (goedkeuring) van het akkoord vormt het sluitstuk van de WHOA-procedure. Hoe gaat dit in zijn werk? Wanneer is homologatie mogelijk? Wanneer wijst de rechtbank een observator aan? Wat zijn de gronden om de homologatie af te wijzen? En wat zijn de gevolgen van een gehomologeerd akkoord?
De WHOA maakt het voor de schuldenaar mogelijk om, behalve schulden, ook lopende overeenkomsten te herstructureren. Te denken valt bijvoorbeeld aan een huurovereenkomst die als een molensteen om de nek van een onderneming hangt. Hoe gaat dit precies in zijn werk?
Met de inwerkingtreding van de Wet Homologatie Onderhands Akkoord (WHOA) kunnen leveranciers en andere contractspartijen geconfronteerd worden met een wederpartij die op enig moment een WHOA-procedure start. De kans is groot dat u als leverancier op dat moment al lange tijd onbetaald bent gelaten. Wat zijn de gevolgen voor u als leverancier?
Op 1 januari 2021 is de Wet Homologatie Onderhands Akkoord (WHOA) in werking getreden. Met de WHOA kan een dwangakkoord buiten surseance of faillissement worden bewerkstelligd. Dat akkoord kan door de schuldenaar of een daartoe aangewezen herstructureringsdeskundige worden aangeboden aan de vermogensverschaffers van de schuldenaar. Het akkoord kan inhouden dat rechten van die vermogensverschaffers worden gewijzigd. Degenen aan wie het akkoord wordt aangeboden en wiens rechten worden gewijzigd, stemmen over het akkoord. Dit gebeurt in klassen. Vervolgens is het aan de rechter om het akkoord te homologeren, dat wil zeggen: goed te keuren. Onder bepaalde voorwaarden kan de rechter het akkoord ook opleggen aan klassen die niet met het akkoord hebben ingestemd. Vandaar dat in die context ook wel de term ‘dwangakkoord’ wordt gebruikt.
Een belangrijk onderdeel van de WHOA-procedure is de klassenindeling en de stemming. Hoe maak je die klassenindeling? Waar moet rekening mee gehouden worden? Welke regels er voor de stemming en hoe verloopt dit praktisch gezien?
Bij branchebeschermingsafspraken komt een vastgoedeigenaar met zijn koper (of huurder) van winkelruimte overeen dat hij in een winkelcentrum geen ruimten zal verhuren of verkopen aan een met de koper (huurder) concurrerende onderneming. Branchebeschermingsovereenkomsten kunnen in strijd zijn met het kartelverbod, zoals Lidl betoogt in een nog lopende zaak bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.
Op 14 januari 2011 heeft de Hoge Raad geoordeeld dat een verhuurder niet bevoegd is om via een bankgarantie de door beëindiging gederfde huurtermijnen als schade te innen op het moment dat de curator of de verhuurder de huurovereenkomst op grond van artikel 39 Faillissementswet (Fw) tussentijds door opzegging heeft beëindigd.
Dirkzwager maakt gebruikt van cookies
Deze website plaatst functionele en analytische cookies, waarmee we onze site gebruiksvriendelijker maken. U blijft anoniem. Cookies van derden plaatsen we niet zonder uw toestemming. Klik op 'voorkeuren instellen' om uw voorkeuren aan te geven.