ROZ-model Winkelruimte 2022 bevat nadelige omissie voor verhuurders
In het nieuwe ROZ-model voor Winkelruimte 2022 ontbreekt een voor verhuurders belangrijke bepaling die eerder wel in de modellen van de ROZ was opgenomen.
In het nieuwe ROZ-model voor Winkelruimte 2022 ontbreekt een voor verhuurders belangrijke bepaling die eerder wel in de modellen van de ROZ was opgenomen.
De gemeente Amsterdam heeft de geschiktheidseis gesteld dat er ervaring moet zijn met één werk van tenminste € 1.000.000,-. Een aannemer legt als referentie over een RAW-raamovereenkomst op grond waarvan diverse vergelijkbare deelopdrachten zijn uitgevoerd waarvan de waarde in totaliteit (wél) het bedrag van € 1.000.000,- overstijgt. De gemeente meent dat daardoor niet aan de geschiktheidseis wordt voldaan en legt de inschrijving terzijde. Aan de Amsterdamse voorzieningenrechter ligt vervolgens de vraag voor of aan de eis van ‘één werk’ kan worden voldaan met (diverse deelopdrachten onder) een RAW-raamovereenkomst.
De Raad voor Onroerende Zaken (ROZ) heeft een nieuw modelcontract met bijbehorende algemene bepalingen gepresenteerd dat gebruikt kan worden bij de verhuur van 290-bedrijfsruimte.
Den Haag is voornemens meer huur(prijs)bescherming voor huurders van woonruimte te creëren. In dat kader zijn twee wetsvoorstellen en een ingrijpend plan van Minister Hugo de Jonge voor het zogenoemde ‘middensegment’ verschenen. Hieronder treft u – in het kort – een toelichting op deze ontwikkelingen.
Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft in maart 2021 een arrest gewezen dat 1 november 2022 pas is gepubliceerd. In dat arrest past het hof een specifieke variant van de afstemmingsregel uit het Zonshofje I-arrest toe. Een koers die wat mij betreft is toe te juichen.
Zoals ik u eerder schreef komt de Label C-verplichting voor kantoorgebouwen per 1 januari 2023 snel naderbij. Inmiddels heeft de overheid richtlijnen gepubliceerd voor de handhaving van de Label-C verplichting door de gemeenten.
Per 1 januari 2023 moet veel van de kantoorruimte in Nederland voldoen aan de zogenoemde Label C-verplichting. Als het kantoorpand niet over een energielabel C of beter beschikt, mag het niet als kantoor gebruikt worden. Zowel voor eigenaren (verhuurders) als voor gebruikers (huurders) is deze verplichting van groot belang.
In een opvallende uitspraak heeft de rechtbank Den Haag op 12 januari jl. (publicatie 19 augustus jl.) de vorderingen van de verhuurder om de huurder te veroordelen bepaalde investeringen uit te voeren afgewezen wegens gebrek aan belang (artikel 3:303 BW). Deze uitspraak is opvallend, aangezien een dergelijke afwijzing in de praktijk weinig voorkomt.
Op 1 januari 2022 is de Wet opkoopbescherming in werking getreden. Deze wet geeft gemeenten (tijdelijk) de bevoegdheid om in hun huisvestingsverordening gebieden aan te wijzen waarin het verhuren van goedkope en middeldure koopwoningen. Doel is om koopstarters en de middeninkomens meer kans te geven op een betaalbare koopwoning of om extra druk op de leefbaarheid als gevolg van de opkoop van woningen voor verhuur te beperken (buy-to-let). Gemeenten mogen deze bevoegdheid dan ook alleen aanwenden indien zij dat noodzakelijk en geschikt achten voor het bestrijden van schaarste aan goedkope en middeldure koopwoningen of voor het behoud van de leefbaarheid van de woonomgeving. In dit artikel staan we stil bij de gevolgen van deze nieuwe wet voor verhuurders.
De voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland heeft op 4 augustus 2022 een uitspraak gedaan waarin de vraag centraal staat of een gemeente onrechtmatig handelt door zonder openbare selectieprocedure de huurovereenkomsten te verlengen. Op basis van het Didam-arrest is een openbare selectieprocedure immers het uitgangspunt. De voorzieningenrechter oordeelt dat de gemeente de zittende huurders als de enige serieuze gegadigden mocht beschouwen en daarom van dat uitgangspunt mocht afwijken. Helaas laat de voorzieningenrechter de kans liggen om toe te lichten of het Didam-arrest op huurovereenkomsten van toepassing is.
De vuistregel dat een rechter een ontbinding van de huurovereenkomst en de ontruiming van de huurwoning zal toewijzen bij een huurachterstand van drie maanden, behoeft nuancering. Uit recente rechtspraak blijkt dat rechters ook als voorwaarde kunnen stellen dat de verhuurder het niet kunnen incasseren van de huurachterstand eerst dient te hebben gemeld bij de gemeente. Het wél melden kan vervolgens een afkoelingsperiode tot gevolg hebben waardoor verhuurders het risico lopen dat zij 6 maanden lang geen betaling van de huurachterstand bij de rechter kunnen vorderen. Dit geldt zowel voor woningcorporaties als voor particuliere verhuurders.
In een recent arrest van 22 april 2022 heeft de Hoge Raad antwoord gegeven op de gestelde prejudiciële vragen met betrekking tot de toepassing van het woningwaarderingsstelsel in de gevallen waarin geen WOZ-waarde van het gehuurde bekend is of wanneer deze geen goed beeld geeft van de waarde van het gehuurde. De Hoge Raad overweegt dat de minimum WOZ-waarde in dergelijke gevallen in beginsel niet geschikt is voor de beoordeling van de redelijkheid van de overeengekomen huurprijs. Een redelijke toepassing van het woningwaarderingsstelsel biedt volgens de Hoge Raad ruimte om op andere wijzen de waarde van de verhuurde woning te bepalen.