Formele rol cliëntenraad sociaal domein beperkt
Een gemeente deelt aan Wmo-cliënten mee dat zij weg moeten bij een instelling die niet meer aan de eisen voldoet. De cliëntenraad van de instelling komt hier tegen op. Uiteindelijk zonder succes.
Een gemeente deelt aan Wmo-cliënten mee dat zij weg moeten bij een instelling die niet meer aan de eisen voldoet. De cliëntenraad van de instelling komt hier tegen op. Uiteindelijk zonder succes.
Een treffend voorbeeld van de juistheid van de stelling dat procederen in hoger beroep toch een vak apart is.
Opnieuw een geval van bestuurdersaansprakelijkheid in de zorg.
Een ongemeen hard arrest van het Hof Den Bosch. Hard voor een ziekenhuis en diens medische staf welteverstaan. Een arrest dat maar weer eens duidelijk maakt hoe weerbarstig samenwerkings- en functioneringsproblematieken in zorginstellingen zijn. Een arrest ook dat pijnlijk illustreert hoe zeer de besturende organen ervoor moeten waken met een beroep op soms wat obligaat en sjabloonachtig aandoende concepten als de veiligheid van de geleverde zorg in een kokerachtige, overreagerende kramp te schieten en de gerechtvaardigde belangen van individuele specialisten uit het oog te verliezen.
Het komt niet heel vaak voor, maar af en toe dringt het leerstuk van bestuurdersaansprakelijkheid ook de zorgsector binnen. Zo ook in een recent arrest van het Hof Arnhem-Leeuwarden.
Een wel heel wrang arrest van het Hof Amsterdam.
Er zijn nieuwe ontwikkelingen in het wetgevingsproces Wmcz 2018: enkele wijzigingsvoorstellen en een uitvoerige beantwoording van vragen van de verschillende kamerfracties.
Een opvallend arrest van het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch. Een medisch specialistisch bedrijf (MSB) had de samenwerking met een radioloog opgezegd en het ziekenhuis had de radioloog de toegang tot het ziekenhuis ontzegd. Onterecht, aldus de appelrechter. Opvallend is echter niet zozeer het oordeel als zodanig als wel de sterk formalistische en formeel-bewijsrechtelijke toets die de civiele rechter aanlegt – het zoveelste voorbeeld dat ‘reguliere’ civiele rechters dit soort kwesties toch anders plegen aan te vliegen dan het Scheidsgerecht Gezondheidszorg.
Eerste ervaringen van Tom van Malssen met KEI.
Zilveren Kruis/Achmea heeft hoger beroep ingesteld tegen het voor haar ongunstige vonnis van de Utrechtse voorzieningenrechter van 23 februari 2018. In dit vonnis, dat werd gewezen in een door Stichting Zorgrecht namens een aantal thuiszorgaanbieders aanhangig gemaakt kort geding, was Zilveren Kruis onder andere verboden om bij niet-gecontracteerde wijkverpleegkundige zorg een cessieverbod en een machtigingsvereiste te gebruiken. Zorgverzekeraar VGZ wenste zich in appel aan de zijde van Zilveren Kruis/Achmea te voegen. Het Hof Arnhem-Leeuwarden heeft de hiertoe strekkende vordering van VGZ echter afgewezen in een arrest dat vooral duidelijk maakt dat toewijzing van voegingsvorderingen (toch) niet helemaal slechts een formaliteit is.
Voor een zorgaanbieder die juridische vragen heeft over cliëntmedezeggenschap kan het zinvol zijn om te kijken naar de (jurisprudentie over de) Wet op de ondernemingsraden (WOR). In de WOR wordt namelijk veelal gewerkt met dezelfde concepten als in de Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen (Wmcz). Bovendien – en belangrijker – laten hogere rechtscolleges zich met enige regelmaat uit over de ratio, strekking en betekenis van deze concepten. Zo ook de Hoge Raad in een recent arrest naar aanleiding van een discussie tussen Holland Casino en diens ondernemingsraad.
Onlangs heeft het Hof Arnhem-Leeuwarden in kort geding een opvallend vergaande strekking toegekend aan wat in de juridische volksmond bekendstaat als de ‘afstemmingsregel’.