Advies aan Hoge Raad over huurkorting en corona
Bij conclusie van 30 september 2021 adviseert procureur-generaal Wissink de Hoge Raad over beantwoording van de prejudiciële vragen over Corona en Huur.
Bij conclusie van 30 september 2021 adviseert procureur-generaal Wissink de Hoge Raad over beantwoording van de prejudiciële vragen over Corona en Huur.
In dit artikel wil ik nader ingaan op de wijze waarop rechtbanken omgaan met de berekening van de huurprijsvermindering en de rol die tegemoetkomingen vanuit de overheid (met name TVL) daarbij spelen.
In een arrest van 7 september 2021 heeft het Hof Arnhem-Leeuwarden prejudiciële vragen gesteld aan de Hoge Raad betreffende de verhuiskostenvergoeding bij volledig ingerichte en gestoffeerde wisselwoningen.
Op 29 januari jl. is de tweede uitspraak in een bodemprocedure over huurprijsvermindering voor een horecahuurder als gevolg van de Coronamaatregelen gepubliceerd. De rechtbank Amsterdam oordeelt dat een huurder – die een hostel exploiteert – recht heeft op een huurprijsvermindering van 42%.
In het wetsvoorstel wordt onder andere de mogelijkheid geboden om tijdelijke huurovereenkomsten tijdelijk te verlengen, zonder dat de huurder een beroep toekomt op huurbescherming. Beoogd wordt tijdelijke huurovereenkomsten flexibeler in te zetten en maatwerk te kunnen bieden.
Op 7 februari 2020 heeft de Hoge Raad zich uitgelaten dat het wettelijk systeem van ontslagrecht niet in de weg staat aan de vernietiging van diezelfde overeenkomst op grond van een wilsgebrek. Dit arrest is ook van belang voor het huur- en pachtrecht, omdat daar een vergelijkbaar beschermingsregime geldt. Verhuurders kunnen hier hun voordeel mee doen.
Op 20 december 2019 heeft de Hoge Raad een belangrijk arrest gewezen waarin hij toelicht hoe de rechter moet vaststellen of er sprake is van een zogenaamde wettelijk benoemde overeenkomst. De bedoeling van partijen is slechts van belang bij de vaststelling van de inhoud van de overeenkomst (uitlegfase) en mag niet betrokken worden bij het bepalen van de toepasselijkheid van een wettelijk benoemde overeenkomst (kwalificatiefase).
Een wetswijziging in de faillissementswet geeft een huurder de mogelijkheid om in slechte tijden (maar vóór het faillissement) een huurprijsverlaging aan de verhuurder voor te stellen. Indien verhuurder daarmee niet akkoord gaat mag de huurder onder omstandigheden de huurovereenkomst rechtsgeldig opzeggen. Bij nieuwe langlopende huurovereenkomsten adviseren wij om nu al over deze toekomstige regeling na te denken.
Per 17 oktober 2018 is het Bouwbesluit (2012) gewijzigd. Met die wijziging is het vanaf 1 januari 2023 verboden om een kantoorgebouw in gebruik te nemen of te gebruiken zonder (kort gezegd) het energielabel C. Wanneer moet een huurder meewerken en moet u als verhuurder de kosten betalen?
Per 17 oktober 2018 is het Bouwbesluit (2012) gewijzigd. Met die wijziging is het vanaf 1 januari 2023 verboden om een kantoorgebouw in gebruik te nemen of te gebruiken zonder (kort gezegd) het energielabel C. Welke kantoorgebouwen vallen nu onder deze verplichting en welke niet?
Per 17 oktober 2018 is het Bouwbesluit (2012) gewijzigd. Met die wijziging is het vanaf 1 januari 2023 verboden om een kantoorgebouw in gebruik te nemen of te gebruiken zonder (kort gezegd) een geldig energielabel C. Een belangrijke maatregel voor zowel huurders als verhuurders van kantoorgebouwen.
De zogenoemde exceptio plurium litis consortium houdt in dat bij een ‘processueel ondeelbare rechtsverhouding’ alle partijen dienen te worden betrokken. Een geslaagd beroep op deze exceptio komt relatief weinig voor, maar het hof Amsterdam heeft een dergelijk beroep recentelijk gehonoreerd.