Afdeling past nieuwe jurisprudentielijn toe over artikel 10 lid 2 sub e Wob (bescherming persoonlijke levenssfeer)
Onlangs publiceerde mijn college Jelmer Keur al een artikel over de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van 31 januari 2018 (ECLI:NL:RVS:2018:321). In deze uitspraak overwoog de Afdeling dat namen van medewerkers die niet wegens hun functie in de openbaarheid treden, niet voor openbaarmaking in aanmerking komen. Alleen wanneer de indiener van het Wob-verzoek aannemelijk heeft gemaakt dat het belang van de openbaarheid in een concreet geval zwaarder weegt, kan openbaarmaking aan de orde zijn. In de uitspraak van 4 april jl. (ECLI:NL:RVS:2018:1117) die ik in dit artikel bespreek, past de Afdeling deze nieuwe, gepreciseerde lijn toe.