Procesrecht: tweemaal een schadestaatprocedure tussen dezelfde partijen?
Bij de Hoge Raad lag onlangs de vraag voor of twee opeenvolgende schadestaatprocedures als één geding hebben te gelden voor de toepassing van artikel 236 Rv.
Bij de Hoge Raad lag onlangs de vraag voor of twee opeenvolgende schadestaatprocedures als één geding hebben te gelden voor de toepassing van artikel 236 Rv.
Het CBb heeft op 28 juli jl. geoordeeld dat zorgverzekeraars bij de uitvoering van een restitutieverzekering nota’s als uitgangspunt volledig moeten vergoeden. De hoogste bestuursrechter kwam tot dit oordeel nadat de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) een aanwijzing had opgelegd aan zorgverzekeraars Zilveren Kruis en FBTO (beide onderdeel van het Achmea-concern). Aanleiding hiervoor was een handhavingsverzoek van Stichting Zorghuis.
Soms is een algemene voorwaarde een illusie: een bepaling die in de algemene voorwaarden (c.q. polisvoorwaarden) staat is niet altijd een algemene voorwaarde. Andersom is ook waar: soms is een bepaling in het lichaam van een overeenkomst of polisblad een algemene voorwaarde. Een onjuiste kwalificatie kan tot gevolg hebben dat onbedoeld dekking moet worden verleend. Aan de hand van recente jurisprudentie en literatuur zet ik uiteen hoe het zit en waarom e.e.a. van belang is en geef ik verzekeraars tips hoe de problematiek kan worden voorkomen.
In de praktijk wordt regelmatig tevergeefs een beroep gedaan op toepassing van de zogeheten arbeidsrechtelijke omkeringsregel. Zo oordeelde het hof Den Haag in een arrest van 20 mei 2020 (ECLI:NL:GHDHA:2020:899), dat ik hierna zal bespreken, dat een beroep op de arbeidsrechtelijke omkeringsregel niet kon slagen. Wat houdt de arbeidsrechtelijke omkeringsregel ook alweer in en in welke gevallen kan er (g)een beroep op worden gedaan?
De partij die door dreiging met executie van een uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis de wederpartij heeft gedwongen tot nakoming van dat vonnis voordat dit in kracht van gewijsde is gegaan, handelt in beginsel onrechtmatig en is schadeplichtig wanneer het vonnis in hoger beroep wordt vernietigd. Als sprake is van frustratie van verhaal, dan kan de bestuurder aansprakelijk zijn. Dit wordt bevestigd in een recent arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.
Lezenswaardig vonnis over de meervoudige verzekeringsdekking onder een AVB en een CAR, inclusief beslissing over de onderlinge draagplicht conform de ‘methode Wansink’.
Twee uitspraken over een schending van de mededelingsplicht vanwege het door de verzekeringnemer onjuist interpreteren van termijnen in een gezondheidsverklaring bij het aangaan van een arbeidsongeschiktheidsverzekering.
In een recent arrest (15 mei 2020) heeft de Hoge Raad duidelijkheid geschapen over het moment van ontstaan en het moment van verjaren van regresvorderingen tussen verzekeraars, wanneer die regresvorderingen gebaseerd zijn op artikel 7:961 lid 3 BW. Het gaat daarbij om de situatie waarin een verzekeraar meer uitkeert dan hem aangaat. In dat geval heeft die verzekeraar volgens artikel 7:961 lid 3 BW verhaal op de andere tot uitkering verplichte verzekeraar, voor het bedrag dat hij te veel heeft uitgekeerd.
Recentelijk lag bij de Hoge Raad de vraag voor of een uitlener, die eigenrisicodrager voor de Ziektewet is, verhaal mag nemen op de inlener voor door de uitlener gedane uitkeringen uit hoofde van arbeidsongeschiktheid. De Hoge Raad oordeelde ontkennend: ook een eigenrisicodrager moet artikel 52b Ziektewet tegen zich laten gelden en kan dus geen verhaal nemen op de inlener.
Uit een recente uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland volgt dat het uitkeren van een managementvergoeding, terwijl de onderneming in financieel zwaar weer verkeert, niet per definitie tot aansprakelijkheid van een bestuurder/feitelijk beleidsbepaler leidt.
Bij een overname van een verzekeringsportefeuille mag actief handelen van een assurantietussenpersoon worden verwacht. De zorgplicht van een assurantietussenpersoon is echter niet onbegrensd. Ook een verzekeringnemer dient bij de les te blijven en tijdig aan de bel te trekken.
Civielrechtelijke aansprakelijkheid vloeit niet per definitie voort uit een tuchtrechtelijke veroordeling. Het tuchtrecht en het civiele recht kennen een verschillend beoordelingskader. Het is aan degene die de beroepsbeoefenaar een verwijt maakt om gemotiveerd te stellen dat en waarom sprake is van civielrechtelijke onzorgvuldigheid. Het enkele gegeven dat een tuchtrechtelijke veroordeling is uitgesproken is daarvoor onvoldoende.