Dirkzwager deelt actief kennis met iedereen die juridische of fiscale informatie nodig heeft. Waarom? Om het niveau van onze dienstverlening te verhogen en ons netwerk te vergroten. Kennis delen is kracht. Het geeft de cliënt inzicht en maakt samenwerking en advisering doelgerichter. Kennis delen vormt de basis van alles wat we doen.
3 filter(s) actief
Expertise
Selecteer de gewenste filteritems
U heeft geselecteerd:
Combineren met:
Combinatie niet mogelijk met:
Sector
Selecteer de gewenste filteritems
U heeft geselecteerd:
Combineren met:
Thema
Selecteer de gewenste filteritems
Combinatie niet mogelijk met:
Auteur
Selecteer de gewenste filteritems
Combinatie niet mogelijk met:
Zoekopdracht delen:
Filterprofielen bewaren
Log in of meld u aan
Log in of meld u aan om filterprofielen te kunnen opslaan.
Afgelopen vrijdag oordeelde de Hoge Raad dat overheidslichamen op grond van het gelijkheidsbeginsel gehouden zijn om bij gronduitgifte mededingingsruimte te bieden als er meerdere (potentiële) gegadigden zijn. Het arrest is zonder meer verstrekkend, maar roept vooral ook veel vragen op.
Voor veel bedrijven zijn niet de tastbare goederen, maar juist de vorderingen op handelsrelaties een belangrijk vermogensbestanddeel. Voor schuldeisers is het daarom interessant om beslag te leggen op vorderingen die een schuldenaar op zijn beurt heeft op zijn debiteuren of op de bank. Omdat het gaat om een lucratieve verhaalsmogelijkheid worden regelmatig de grenzen opgezocht. Zo heeft de Hoge Raad zich moeten buigen over de vraag of beslag kan worden gelegd op negatieve kredietruimte (roodstand) bij de bank of op de mogelijkheid van een vennoot om privé-opnames te doen bij zijn VOF.
In Nederland wordt door de rechter relatief eenvoudig verlof verleend aan een schuldeiser voor het leggen van conservatoir beslag onder zijn schuldenaar. Dat heeft er mee te maken dat de rechter op basis van het verzoek slechts ‘summier’ onderzoek doet of de vordering van de schuldeiser hout snijdt. Dit houdt in dat de rechter geen uitgebreid onderzoek instelt naar de vraag of de schuldeiser of de schuldenaar het gelijk aan zijn zijde heeft. Dat een vordering betwist wordt door de schuldenaar is dus geen reden om het verzoek van de schuldeiser om beslag te mogen leggen af te wijzen. Deze vraag dient te worden beantwoord in een aparte hoofdzaak. In een procedure bij het Gerechtshof Amsterdam van 13 april 2021 oordeelde het Hof dat de voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam de verkeerde maatstaf had toegepast bij het beslissen omtrent de verlening van verlof tot het leggen van beslag.
Zoals in deze reeks over conservatoir beslag al eerder aan bod is gekomen, kan bij een bank conservatoir derdenbeslag worden gelegd op de rekening van een schuldenaar. Op die manier kan het geld op de rekening worden “bevroren”, waardoor het geld beschikbaar blijft voor een schuldeiser om zich erop te verhalen indien hij een veroordelend vonnis verkrijgt. Wanneer partijen zich beiden in Nederland bevinden en het gaat om een Nederlandse bankrekening wordt een conservatoir derdenbeslag verzocht bij de Nederlandse rechter. De situatie wordt complexer wanneer de schuldenaar een of meerdere buitenlandse bankrekeningen heeft. In dat geval kan gebruik worden gemaakt van de “European Account Preservation Order” (EAPO), beter bekend als het Europees conservatoir beslag of het internationaal bankbeslag.
Op 1 november jl. heeft de Minister een update gegeven over de meest recente stand van zaken van de voorbereiding op de invoering van de Omgevingswet. In de betreffende Kamerbrief gaat de Minister in op een viertal onderwerpen: het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO), de uitkomsten van de Monitor Invoering Omgevingswet, het instellen van een onafhankelijke evaluatiecommissie en de wet- en regelgeving.
De inwerkingtreding van de Omgevingswet, vooralsnog gepland op 1 juli 2022, gaat gepaard met de inwerkingtreding van een viertal AMvB’s, waaronder het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal). Op 18 oktober jl. heeft de Minister te kennen gegeven het Bal te willen wijzigen in verband met de actualisatie en aanscherping van de regels inzake industriële emissies.
Vrijdag 17 september heeft de Hoge Raad een tweetal arresten gewezen over het begrip ‘materiële onderneming’ bij de exploitatie van onroerende zaken door een Vastgoed-BV. In de arresten ging het om de zogenoemde toepassing van de geruisloze terugkeerfaciliteit en bedrijfsopvolgingsfaciliteit. De Hoge Raad oordeelde dat een Vastgoed-BV met een omvangrijke vastgoedportefeuille geen onderneming dreef. In deze blog gaan wij in op de arresten en de impact op de andere belastingheffingen, zoals bij de belastingheffing bij vastgoedexploitanten in privé ten aanzien van de kwalificatie box 1 (onderneming / werkzaamheid) en box 3 (belegging).
In mei van dit jaar kondigde de Minister aan dat 1 juli 2022 de nieuwe voorgenomen datum voor inwerkingtreding van de Omgevingswet is. Op 10 september jl. heeft de Minister een update gegeven van de stand van zaken, waarbij antwoord wordt gegeven op vragen van de zogenaamde Vaste Commissies. De datum van 1 juli 2022 staat (nog) steeds.
Voor het berekenen van stikstofdepositie gaat een vaste afstandsgrens van 25 kilometer gelden. Voor woningbouw, landbouw en industrie/energie gelden nu geen afstandsgrenzen. Voor infrastructurele projecten wordt rekening gehouden met de stikstofdepositie tot 5 kilometer van de weg. Een vaste afstandsgrens voor alle emissiebronnen leidt tot meer duidelijkheid en een gelijkwaardige behandeling van vergunningaanvragen.
De Centrale Raad van Beroep heeft op 9 juli 2021 een belangrijke uitspraak gedaan voor het bestuursprocesrecht (ECLI:NL:CRVB:2021:1500). Deze uitspraak is bovendien gedaan in een gemengde kamer, bestaande uit de presidenten van de Centrale Raad van Beroep (CRvB), het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) en de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling).
Wat als een gunningscriterium dat duurzaamheid beoogt te bevorderen een zittende leverancier bevoordeelt waardoor de concurrentie weinig kans maakt de opdracht te verkrijgen. Brengt het level playing field beginsel dan met zich dat dit criterium en dus de duurzaamheidsambitie moet wijken? De Rotterdamse kort gedingrechter oordeelt van wel.
Bij een Europese niet-openbare aanbestedingsprocedure van Rijkswaterstaat moet elke inschrijver twee sleutelfunctionarissen aanbieden. Onderdeel van de inschrijving is dat deze functionarissen over de inschrijving worden geïnterviewd.
Deze website plaatst functionele en analytische cookies, waarmee we onze site gebruiksvriendelijker maken. U blijft anoniem. Cookies van derden plaatsen we niet zonder uw toestemming. Klik op 'voorkeuren instellen' om uw voorkeuren aan te geven.