Vervalbeding in algemene voorwaarden onredelijk bezwarend?
Een lesje ‘open norm, zwarte lijst en grijze lijst’ door de Hoge Raad naar aanleiding van een vervalbeding in algemene voorwaarden.
Een lesje ‘open norm, zwarte lijst en grijze lijst’ door de Hoge Raad naar aanleiding van een vervalbeding in algemene voorwaarden.
In beginsel hoeft een advocaat bij het verlenen van zijn diensten niet zonder meer rekening te houden met mogelijke belangen van derden. Een advocaat heeft de gerechtvaardigde belangen van zijn cliënt te behartigen en is partijdig. Niettemin kunnen zich omstandigheden voordoen waarin een advocaat rekening dient te houden met hem bekende of redelijkerwijs kenbare, gerechtvaardigde belangen van derden. De Hoge Raad liet zich hier begin 2020 (nader) over uit.
Op 20 september 2019 heeft de Hoge Raad beslist dat de politie aansprakelijk is voor de schade die is ontstaan door de schietpartij in winkelcentrum De Ridderhof in Alphen aan den Rijn op 9 april 2011.
In de literatuur en rechtspraak bestaat verdeeldheid over de vraag of voorwaardelijk opzet valt onder het opzetbegrip van artikel 7:941 lid 5 BW. In haar vonnis van 26 september 2018 (ECLI:NL:RBNNE:2018:5056) oordeelt de Rechtbank Noord-Nederland dat onder opzet tot misleiding in de zin van artikel 7:941 lid 5 BW ook voorwaardelijk opzet moet worden begrepen.
Een voetgangster is vlak voordat zij de bushalte bereikte, zonder om te kijken de busbaan opgerend. De buschauffeur heeft nog geprobeerd uit te wijken en remde stevig, maar kon de voetgangster niet meer ontwijken. De rechtbank oordeelt dat de buschauffeur erin geslaagd is overmacht te bewijzen.
Door ondanks het ontbreken van financiering toch te besluiten om met de school van start te gaan en de daarvoor noodzakelijke financiële verplichtingen aan te gaan, heeft het bestuur naar het oordeel van het hof een onverantwoord groot risico genomen dat de stichting deze financiële verplichtingen niet zou kunnen nakomen. Het hof oordeelt dat sprake was van onbehoorlijk bestuur waarvan de bestuurders en de feitelijk beleidsbepaler een ernstig persoonlijk verwijt kan worden gemaakt. Zodoende zijn zij aansprakelijk voor de schade die de stichting daardoor heeft geleden.
Een vrouw (benadeelde) loopt ernstig letsel op wanneer zij een plezierjacht aanlegt in een sluis. Tijdens deze manoeuvre raakt namelijk haar duim bekneld tussen een trap en de sluiswand, waardoor zij een deel van haar duim verliest. De Provincie Overijssel wordt voor de schade op grond van artikelen 6:174 en 6:162 BW aansprakelijk gesteld.
Toepassing van de leer van de redelijke toerekening: aannemer niet ongebreideld aansprakelijk voor gevolgen waterlekkage
Vandalisme of kwaadwilligheid bij de verontreiniging van het voedingswater van een teeltbedrijf is niet komen vast te staan, waardoor er geen dekking is onder de gewassenverzekering.
Schending van de mededelingsplicht kan leiden tot verval van dekking. Buiten gevallen van fraude is nodig dat de verzekering bij kennis van de ware stand van zaken niet of onder andere voorwaarden zou zijn gesloten. Het gaat in beginsel niet om het acceptatiebeleid van de betrokken verzekeraar, maar om wat een redelijk handelend verzekeraar zou hebben gedaan. Wijkt het beleid van de verzekeraar af, dan mag hij dit alleen tegenwerpen als de verzekeringnemer het kende of behoorde te kennen.
Het is aan de eisende partij om aan te tonen dat schade is ontstaan door een tekortkoming van de wederpartij. Hoewel het met een waarschijnlijkheid van 80% voor de hand ligt dat de aannemer de schade heeft veroorzaakt, gaat de aannemer in het arrest van het Hof Den Bosch van 25 september 2018 vrijuit.
Een man (benadeelde) loopt ernstig letsel op wanneer hij van een door de gemeente in de buitenlucht geplaatst fitnessapparaat valt. De gemeente en haar aansprakelijkheidsverzekeraar worden aansprakelijk gesteld op grond van artikel 6:173, 6:174 en 6:162 BW. Is sprake van een gebrekkige zaak of opstal en/of heeft de gemeente nalatig gehandeld? De rechtbank Oost-Brabant oordeelt als volgt.