1. Home
  2. Kennis

Onze kennis Sterker door kennis

Dirkzwager deelt actief kennis met iedereen die juridische of fiscale informatie nodig heeft. Waarom? Om het niveau van onze dienstverlening te verhogen en ons netwerk te vergroten. Kennis delen is kracht. Het geeft de cliënt inzicht en maakt samenwerking en advisering doelgerichter. Kennis delen vormt de basis van alles wat we doen.
1 filter(s) actief

Expertise

Selecteer de gewenste filteritems

  • Combinatie niet mogelijk met:

Sector

Selecteer de gewenste filteritems

Thema

Selecteer de gewenste filteritems

  • Combinatie niet mogelijk met:

Auteur

Selecteer de gewenste filteritems

  • U heeft geselecteerd:
  • Combineren met:
  • Combinatie niet mogelijk met:
Zoekopdracht delen:
Aantal resultaten: 11

Een buitenlandse werknemer naar Nederland laten komen: hoe zit het met de werk- en verblijfsvergunning?

Wij worden regelmatig benaderd door werkgevers die een vacature willen vullen met een buitenlandse werknemer. Wanneer de betreffende werknemer de nationaliteit van Zwitserland heeft, of van een land dat behoort tot de EU of de Europese Economische Ruimte (EER), levert dat doorgaans weinig problemen op. Deze werknemer heeft namelijk geen verblijfsvergunning nodig om in Nederland te werken. Lastiger is het om een werknemer naar Nederland te halen die de nationaliteit van die landen niet heeft.

Enkele vragen bij de compensatieregeling transitievergoeding langdurig arbeidsongeschikte werknemers

De compensatie van de transitievergoeding voor langdurig arbeidsongeschikte werknemers heeft de gemoederen lange tijd bezig gehouden. Het wetsvoorstel daterend van 20 maart 2017 werd op 10 juli 2018 door de Eerste Kamer aangenomen en treedt op 1 april 2020 in werking. Met de wet en de nadere uitwerking in de hand zou er dus voldoende duidelijkheid moeten bestaan over de compensatie die werkgevers kunnen ontvangen, maar is dat ook zo?

#metoo in het arbeidsrecht: de rol van bedrijfscultuur

Het arbeidsrecht biedt verschillende mogelijkheden aan werkgevers die streng willen optreden tegen seksuele intimidatie op het werk. De meest verstrekkende mogelijkheden zijn een ontslag op staande voet (dringende reden vereist) en ontbinding van de arbeidsovereenkomst (verwijtbaar handelen vereist). In deze blog bespreek ik hoe rechters hiermee omgaan (vormt seksuele intimidatie een dringende reden of verwijtbaar handelen?) en de rol die de bedrijfscultuur van werkgever hierbij speelt.

Is een werkgever na een succesvol hoger beroep loon verschuldigd?

In het arbeidsrecht geldt het uitgangspunt "geen arbeid, geen loon". Wanneer een werknemer gedurende een bepaalde periode geen arbeid verricht, is werkgever over die periode geen loon verschuldigd. Daarop bestaan een aantal uitzonderingen.

De billijke vergoeding van New Hairstyle: hoe oordeelt het Hof na de Hoge Raad?

Het arbeidsrecht kent verschillende situaties waarin de rechter, naast de transitievergoeding, een additionele billijke vergoeding kan toekennen aan de werknemer. De vijf verschillende situaties heb ik hier eerder besproken. Eén van die situaties doet zich voor als de werkgever de arbeidsovereenkomst in strijd met de wettelijke regels heeft opgezegd en de werknemer niet om vernietiging van de opzegging vraagt, maar om een billijke vergoeding.

De billijke vergoeding bij ontbinding van de arbeidsovereenkomst op verzoek van werknemer

Het arbeidsrecht kent verschillende situaties waarin de rechter, naast de transitievergoeding, een additionele billijke vergoeding kan toekennen aan de werknemer. Zo kan de rechter een billijke vergoeding aan een werknemer toekennen wanneer diens werkgever de arbeidsovereenkomst heeft opgezegd, en de werknemer niet om vernietiging van de opzegging verzoekt maar om toekenning van een billijke vergoeding (artikel 7:681 BW). In het New Hairstyle-arrest heeft de Hoge Raad bepaald met welke omstandigheden rekening moet worden gehouden bij het vaststellen van de omvang van de billijke vergoeding van artikel 7:681 BW. Op 8 juni 2018 heeft de Hoge Raad opnieuw twee uitspraken gedaan over de billijke vergoeding. In deze uitspraken oordeelt de Hoge Raad dat de gezichtspunten uit het New Hairstyle-arrest niet alleen een rol spelen bij het bepalen van de omvang van de billijke vergoeding van artikel 7:681 BW, maar ook bij het bepalen van de omvang van andere billijke vergoedingen. De eerste uitspraak ziet op de billijke vergoeding uit artikel 7:683 BW, dat wil zeggen de billijke vergoeding die de rechter in hoger beroep aan de werknemer kan toewijzen als alternatief voor herstel van de arbeidsovereenkomst. Deze uitspraak besprak ik in mijn blog van 2 juli 2018. De tweede uitspraak ziet op de billijke vergoeding uit artikel 7:671c BW, namelijk de billijke vergoeding die de rechter aan een werknemer kan toekennen als diens werkgever ernstig verwijtbaar heeft gehandeld of heeft nagelaten en de rechter de arbeidsovereenkomst om die reden op verzoek van de werknemer ontbindt. Deze uitspraak bespreek ik in deze blog.

De billijke vergoeding in hoger beroep als alternatief voor herstel van de arbeidsovereenkomst

De Hoge Raad heeft op 8 juni 2018 opnieuw een uitspraak gedaan over de billijke vergoeding. Wanneer in hoger beroep blijkt dat een arbeidsovereenkomst ten onrechte is ontbonden of opgezegd, kan de rechter in hoger beroep de werkgever veroordelen tot herstel van de arbeidsovereenkomst of betaling van een billijke vergoeding aan werknemer. In het arrest heeft de Hoge Raad zich uitgelaten over de vraag of de appelrechter beide achterwege kan laten (dus noch de arbeidsovereenkomst herstellen, noch een billijke vergoeding toekennen) en hoe de omvang van de billijke vergoeding moet worden bepaald.

#metoo in het arbeidsrecht: de rol van een Gedragscode

Op 1 mei 2018 heeft de rechtbank Amsterdam een uitspraak gedaan in een kwestie waarin een werknemer van ProRail tijdens een kantoor-kerstborrel een collega meerdere malen heeft lastiggevallen met beledigende en kwetsende opmerkingen en ongevraagd en tegen haar zin tweemaal aan haar billen is gekomen.

Een voorbeeld van #metoo op de werkvloer

De kantonrechter van de rechtbank Den Haag heeft op 1 maart 2018 een uitspraak gedaan in een kwestie waarin een werknemer na een kantoor-kerstdiner op straat een (ondergeschikte) stagiaire op de mond heeft gezoend, terwijl zij vanaf de eerste poging had aangegeven dit niet te willen.