Besluit BGH in dieselschandaal: de Bondsrepubliek is niet aansprakelijk voor schade
Het dieselschandaal duurt voort.
Het dieselschandaal duurt voort.
Vanaf de dag van surseance van betaling of een faillissement is de huurprijs een boedelschuld. Op 24 december 2021 heeft de Hoge Raad geoordeeld dat wettelijke of contractuele vertragingsrente over de als boedelschuld verschuldigde huurprijs ook als boedelschuld moet worden aangemerkt. In onderstaand artikel wordt ingegaan op wat boedelschulden zijn, hoe de Hoge Raad tot dit oordeel is gekomen en op contractuele rentebedingen in huurovereenkomsten
Indien een vennootschap ten onrechte wordt geturboliquideerd, heeft er feitelijk geen turboliquidatie plaatsgevonden. Bestaat in dit geval de noodzaak tot heropening van de vereffening, of kan eenvoudigweg worden aangenomen dat de vennootschap nog altijd bestaat en in liquidatie verkeert?
Als gevolg van de langdurige pandemie en de daarmee gepaard gaande lockdowns en officieel opgelegde bedrijfssluitingen, vragen steeds meer commerciële huurders huurverlagingen. Het Bundesgerichtshof (BGH) heeft zich hierover nu uitgesproken (BGH v. 12.1.2022 - XII ZR 8/21).
Een verbod op de cessie van vorderingen is praktisch voor degenen die gebruik maken van algemene voorwaarden, aangezien het ervoor zorgt dat vorderingen tegen hen alleen kunnen worden ingesteld door hun contractuele partner en niet door een derde partij.
Vanaf januari 2022 zullen er veranderingen in werking treden voor het kooprecht in Duitsland.
Ondernemers sluiten verzekeringen af om de kostenrisico's voor hun bedrijf tot een minimum te beperken.
De Duitse regering heeft besloten vaccinatie voor zorgpersoneel te verplichten. Wat betekent dit voor werkgevers in deze sector?
Een faillissement van een natuurlijk persoon of onderneming brengt voor verschillende betrokkenen onzekerheid met zich mee. Een onbetaald gelaten schuldeiser weet niet of zijn openstaande factuur zal worden voldaan, de gefailleerde verliest de beschikking en het beheer over zijn tot het faillissement behorend vermogen en een werknemer van een gefailleerde onderneming weet niet of hij zijn baan behoudt. In een reeks van artikelen bespreek ik hoe een faillissement kan worden aangevraagd, welke rechten en verplichtingen voor de betrokken partijen gelden en welke personen en instituten betrokken zijn bij een faillissement. In het vorige deel (1) stonden het faillissementsverzoek en de rechtsmiddelen tegen een faillietverklaring centraal. In twee artikelen ga ik in op de (belangrijkste) gevolgen van een faillissement voor de gefailleerde (en diens bestuurder).
Voor veel bedrijven zijn niet de tastbare goederen, maar juist de vorderingen op handelsrelaties een belangrijk vermogensbestanddeel. Voor schuldeisers is het daarom interessant om beslag te leggen op vorderingen die een schuldenaar op zijn beurt heeft op zijn debiteuren of op de bank. Omdat het gaat om een lucratieve verhaalsmogelijkheid worden regelmatig de grenzen opgezocht. Zo heeft de Hoge Raad zich moeten buigen over de vraag of beslag kan worden gelegd op negatieve kredietruimte (roodstand) bij de bank of op de mogelijkheid van een vennoot om privé-opnames te doen bij zijn VOF.
In Nederland wordt door de rechter relatief eenvoudig verlof verleend aan een schuldeiser voor het leggen van conservatoir beslag onder zijn schuldenaar. Dat heeft er mee te maken dat de rechter op basis van het verzoek slechts ‘summier’ onderzoek doet of de vordering van de schuldeiser hout snijdt. Dit houdt in dat de rechter geen uitgebreid onderzoek instelt naar de vraag of de schuldeiser of de schuldenaar het gelijk aan zijn zijde heeft. Dat een vordering betwist wordt door de schuldenaar is dus geen reden om het verzoek van de schuldeiser om beslag te mogen leggen af te wijzen. Deze vraag dient te worden beantwoord in een aparte hoofdzaak. In een procedure bij het Gerechtshof Amsterdam van 13 april 2021 oordeelde het Hof dat de voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam de verkeerde maatstaf had toegepast bij het beslissen omtrent de verlening van verlof tot het leggen van beslag.
Zoals in deze reeks over conservatoir beslag al eerder aan bod is gekomen, kan bij een bank conservatoir derdenbeslag worden gelegd op de rekening van een schuldenaar. Op die manier kan het geld op de rekening worden “bevroren”, waardoor het geld beschikbaar blijft voor een schuldeiser om zich erop te verhalen indien hij een veroordelend vonnis verkrijgt. Wanneer partijen zich beiden in Nederland bevinden en het gaat om een Nederlandse bankrekening wordt een conservatoir derdenbeslag verzocht bij de Nederlandse rechter. De situatie wordt complexer wanneer de schuldenaar een of meerdere buitenlandse bankrekeningen heeft. In dat geval kan gebruik worden gemaakt van de “European Account Preservation Order” (EAPO), beter bekend als het Europees conservatoir beslag of het internationaal bankbeslag.