Huur en Wmo: verhuurders zijn de klos
Op 18 juli 2014 is artikel 2.3.7 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo) in werking getreden. Dit artikel kan grote gevolgen hebben voor verhuurders.
Op 18 juli 2014 is artikel 2.3.7 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo) in werking getreden. Dit artikel kan grote gevolgen hebben voor verhuurders.
Wanneer u onroerend goed verkoopt, verbindt u zich tot meer dan alleen het overdragen van de eigendom aan de koper. Op grond van de wet bent u ook verplicht om dit vrij van bijzondere lasten en beperkingen te doen, met uitzondering van die welke de koper uitdrukkelijk heeft aanvaard. De vraag of de ligging in een ruilverkavelingsgebied ook als een dergelijke bijzondere last of beperking heeft te gelden, heeft de rechtbank Overijssel onlangs positief beantwoord. (Rb. Overijssel 28 mei 2014, EC...
Op 4 juni 2014 heeft het kabinet in een Kamerbrief haar visie ten aanzien van het langer zelfstandig wonen voor mensen met een zorgbehoefte nader uiteengezet. In deze brief is ook een passage opgenomen over de status van het Protocol uitbreiding garantiestructuur sociale woningbouw uit 1999 (Protocol).
Op 1 januari 2014 is de Warmtewet in werking getreden. Dit heeft direct gevolgen voor corporaties die warmte leveren aan huurders via stadsverwarming, blokverwarming of via warmte- en koudeopslag.
Bij de aankoop van een landgoed dat nog niet is gerangschikt in de zin van de natuurschoonwet 1928, bestaat de mogelijkheid om vooruitlopend op een rangschikking reeds een vrijstelling van overdrachtsbelasting te krijgen. Om voor de vrijstelling van overdrachtsbelasting in aanmerking te komen moet men aan een aantal voorwaarden voldoen, zoals die zijn weergegeven in het besluit van 29 juni 2011 van de Staatssecretaris van Financiën. Deze voorwaarden zijn de volgende: De onroerende zaak moet t...
Het Gerechtshof Amsterdam heeft recentelijk geoordeeld dat een vordering tot winstafdracht niet alleen voor woningcorporaties maar ook voor particuliere verhuurders mogelijk is.
Bij een vordering tot voortzetting van de huur van woonruimte door een persoon die geen medehuurder is, moet door de beoogde huurder een duurzame gemeenschappelijke huishouding worden aangetoond. In het geval dat een inwonend kind voor zijn ouder zorgt, rust er een zware stelplicht en bewijslast op de beoogd huurder. Objectieve en subjectieve factoren spelen hier een belangrijke rol. Daar liggen kansen voor de verhuurders.
De hoofdregel is dat een niet presterende partij eerst in gebreke moet worden gesteld alvorens hij in verzuim is en de andere partij schade kan vorderen.
De Hoge Raad heeft op 15 november 2013 een belangwekkend arrest gewezen op het gebied van huur en faillissementen, dat gevolgen heeft voor huurcontracten en concerngaranties.
Servicekosten die een verhuurder de huurders in rekening brengt, moeten inzichtelijk onderbouwd worden. Maar hoe ver moet een verhuurder gaan als een deel van de gegevens van dit kostenoverzicht door derden aangeleverd wordt?
Het Hof van Justitie EU heeft geoordeeld dat de zesde richtlijn zich ertegen verzet dat de bedragen die zijn verschuldigd na een herziening van een BTW-aftrek worden ingevorderd bij een andere belastingplichtige dan degene die de aftrek heeft toegepast. Deze uitspraak is in lijn met de conclusie van de advocaat-generaal van 30 mei 2013.Het ging in deze zaak om de doorverkoop van een onroerende zaak waarbij ten tijde van de levering is geopteerd voor een met BTW belaste levering. Later blijkt...