Onrechtmatig onderscheid op grond van geslacht tijdens een sollicitatieprocedure leidt niet zonder meer tot toekenning van smartengeld
In 2019 heeft de Hoge Raad in twee arresten de voorwaarden voor een vergoeding in geval van een “aantasting in zijn persoon op andere wijze” ex artikel 6:106 sub b BW (nader) uiteengezet. Hoe worden deze criteria toegepast in de feitenrechtspraak? In onderstaand vonnis staat de vraag centraal of gedaagde jegens eiseres onrechtmatig heeft gehandeld door in een sollicitatieprocedure direct onderscheid op grond van geslacht te maken en zo ja, of eiseres als gevolg hiervan “in zijn/haar persoon is aangetast”.