Overzicht ruimtelijke discussiepunten zonneparken
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de bestemmingsplannen en omgevingsvergunningen voor twee zonneparken in de gemeente Borger-Odoorn “goedgekeurd”.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de bestemmingsplannen en omgevingsvergunningen voor twee zonneparken in de gemeente Borger-Odoorn “goedgekeurd”.
De provincies hebben op 8 oktober 2019 nieuwe beleidsregels vastgesteld voor het verlenen van vergunningen op grond van de Wet natuurbescherming. De verwachting is dat daarmee snel weer vergunningen kunnen worden verleend. Toestemming voor projecten die stikstofdepositie tot gevolg hebben zouden daarmee weer mogelijk moeten worden gemaakt als de betreffende activiteiten niet leiden tot een stijging van de depositie. In de praktijk zijn er veel projecten die feitelijk een daling van stikstofbelasting tot gevolg hebben.
Als de planologische mogelijkheden van andere gronden bij de planvergelijking moeten worden betrokken moet ook bij die gronden worden uitgegaan van de maximale invulling. Als de maximale invulling van een tussengebied het uitzicht vanaf een perceel belemmert leidt de planwijziging van het achterliggende gebied (voor wat betreft uitzichtverlies) niet tot een planologische verslechtering.
Op 14 augustus 2019 deed de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State een uitspraak over een vergunning voor een zonnepark in Rouveen (ECLI:NL:RVS:2019:2770). In die uitspraak heeft de Afdeling duidelijk gemaakt dat de aanleg van een zonnepark niet is aan te merken als een activiteit als bedoeld in onderdeel C of D van de bijlage bij het Besluit MER.
De Hoge Raad vernietigt het arrest van het hof Den Haag dat uitging van schadevergoeding exclusief waardevermindering door planschade!
Op 29 mei 2019 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State twee uitspraken gedaan in het kader van het Programma Aanpak Stikstof (PAS). Conclusie is dat het PAS niet meer gebruikt wordt als basis voor toestemming voor activiteiten. Het PAS maakte het kortgezegd mogelijk om stikstof uitstotende activiteiten toe te laten, vooruitlopend op de positieve effecten van PAS-maatregelen. Hierna worden de twee uitspraken kort besproken.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft vandaag bepaald dat het PAS niet als basis mag worden gebruikt voor toestemming voor activiteiten. Op basis van het PAS wordt vooruitlopend op toekomstige positieve gevolgen van maatregelen voor beschermde natuurgebieden, alvast toestemming gegeven voor activiteiten die mogelijk schadelijk zijn voor die gebieden. Een dergelijke toestemming op voorhand is niet (meer) toegestaan zo blijkt uit twee uitspraken van de Afdeling van 29 mei 2019.
Op 23 april jl. is het adviesrapport 'Geur bekennen' van de Commissie geurhinder en veehouderij (“de Commissie”) verschenen. Wij zetten de belangrijkste conclusies en aanbevelingen van de Commissie voor u op een rij.
Een omgevingsvergunning voor een veehouderij mag worden geweigerd als het bestuursorgaan betwijfelt of de geurrendementen uit de Regeling geurhinder en veehouderij (Rgv) kunnen worden gehaald. Aldus de rechtbank Oost-Brabant in haar recente uitspraak van 14 maart 2019.
Op 5 oktober 2006 is de Wet geurhinder en veehouderij (Wgv) in werking getreden. De wetgever heeft daarbij twee doelen voor ogen gehad: meer ruimte voor bedrijfsuitbreiding en een (minimaal) gelijkwaardig beschermingsniveau voor omwonenden tegen stankoverlast. Inmiddels bestaat de Wgv ruim 13 jaar en is de omvang van veel veehouderijen fors gegroeid. Tegelijkertijd neemt in veel gebieden de stankoverlast toe. In dit overzichtsartikel leest u hoe geurhinder getoetst wordt bij het vergunnen van veehouderijen en welke rol luchtwassers daarbij spelen. Ook lichten wij toe hoe u kunt optreden tegen geurhinder afkomstig van een nabijgelegen veehouderij.
In het verleden is er regelmatig geprocedeerd over de vraag of een belanghebbende een vergunning van rechtswege had verkregen, omdat het bestuursorgaan niet tijdig een beslissing had genomen op de aanvraag. Niet zelden kwam die discussie voort uit een aanvraag die verstopt was in een ander document bijvoorbeeld een bezwaarschrift gericht tegen een handhavingsbesluit.
De blootstellingsduur is een geschikt objectief criterium om het aspect geurhinder te beoordelen. En technische innovaties kunnen als normale maatschappelijke ontwikkeling, en dus ook het normale maatschappelijke risico, worden beschouwd.