Geen toerekening indirecte bedrijfsschade aan aannemer die waterlekkage heeft veroorzaakt
Toepassing van de leer van de redelijke toerekening: aannemer niet ongebreideld aansprakelijk voor gevolgen waterlekkage
Toepassing van de leer van de redelijke toerekening: aannemer niet ongebreideld aansprakelijk voor gevolgen waterlekkage
Vandalisme of kwaadwilligheid bij de verontreiniging van het voedingswater van een teeltbedrijf is niet komen vast te staan, waardoor er geen dekking is onder de gewassenverzekering.
Schending van de mededelingsplicht kan leiden tot verval van dekking. Buiten gevallen van fraude is nodig dat de verzekering bij kennis van de ware stand van zaken niet of onder andere voorwaarden zou zijn gesloten. Het gaat in beginsel niet om het acceptatiebeleid van de betrokken verzekeraar, maar om wat een redelijk handelend verzekeraar zou hebben gedaan. Wijkt het beleid van de verzekeraar af, dan mag hij dit alleen tegenwerpen als de verzekeringnemer het kende of behoorde te kennen.
Het Asbestdakenverbod wordt met een jaar uitgesteld en de Tweede Kamer wil meer houvast omtrent saneringscapaciteit, financiering en handhaving. Dat is de uitkomst van de plenaire behandeling van de wijziging van de Wet Milieubeheer op 10 oktober 2018.
Het is aan de eisende partij om aan te tonen dat schade is ontstaan door een tekortkoming van de wederpartij. Hoewel het met een waarschijnlijkheid van 80% voor de hand ligt dat de aannemer de schade heeft veroorzaakt, gaat de aannemer in het arrest van het Hof Den Bosch van 25 september 2018 vrijuit.
Enquête onder provincies leert dat er géén uitspraken kunnen worden gedaan over de omvang van de asbestdakenproblematiek in Nederland
Een man (benadeelde) loopt ernstig letsel op wanneer hij van een door de gemeente in de buitenlucht geplaatst fitnessapparaat valt. De gemeente en haar aansprakelijkheidsverzekeraar worden aansprakelijk gesteld op grond van artikel 6:173, 6:174 en 6:162 BW. Is sprake van een gebrekkige zaak of opstal en/of heeft de gemeente nalatig gehandeld? De rechtbank Oost-Brabant oordeelt als volgt.
De verzekeraar heeft zijn verzekerde afdoende gewaarschuwd tegen de risico’s van onderverzekering van een rietgedekt pand en behoeft niet op te komen voor het onderverzekerde deel van de schade.
Een (in gemeenschap van goederen) getrouwd stel maakt, samen met hun dochter, een rit met een koets die wordt voortgetrokken door een paard. Op enig moment wordt het paard onrustig, waarna de man naast het paard gaat lopen om het te kalmeren. Als de situatie escaleert, rijdt de koets over de benen van de man waardoor hij ernstig letsel oploopt. Het gerechtshof buigt zich over de vraag of het beroep van verzekeraar op het arrest van de Hoge Raad van 29 januari 2016 opgaat.
Een bestuurder van een zitgrasmaaier loopt ernstig letsel op wanneer hij in botsing komt met een personenauto op de openbare weg in het buitengebied. De bestuurder van de auto en haar verzekeraar worden op grond van de artikelen 19 RVV en 6 WVW aansprakelijk gesteld voor de geleden en nog te lijden schade. De rechtbank buigt zich over de vraag of dit geschil zich leent voor behandeling in een deelgeschilprocedure.
Een bezoekster (benadeelde) van een discotheek loopt ernstig letsel op wanneer zij – na het gebruik van alcohol – op het muurtje naast de discotheek gaat zitten en in het daarnaast liggende trapgat valt. Ten tijde van het ongeval is bezoekster 16 jaar oud. De discotheek en haar aansprakelijkheidsverzekeraar worden op grond van de artikelen 6:174 en 6:162 BW aansprakelijk gesteld.
Eerder berichtte ik op deze pagina dat de rechtbank Den Haag in een vonnis van 4 februari 2015 had bepaald dat de politie niet aansprakelijk was voor schade van de slachtoffers van de schietpartij in winkelcentrum De Ridderhof in Alphen aan den Rijn in 2011. Het hof Den Haag denkt daar in hoger beroep anders over.