Beperking lengte processtukken in hoger beroep toelaatbaar
De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de beperkingen die in de procesreglementen van de gerechtshoven worden gesteld aan de lengte van processtukken in civiele zaken toelaatbaar zijn.
De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de beperkingen die in de procesreglementen van de gerechtshoven worden gesteld aan de lengte van processtukken in civiele zaken toelaatbaar zijn.
Een algemene exoneratie in algemene voorwaarden kan ook uitkomst bieden voor een advocaat die in persoon wordt aangesproken op grond van onrechtmatige daad. Dit volgt uit een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.
Een gerechtelijke uitspraak kan na het wijzen ervan aangevuld worden als de rechter heeft verzuimd te beslissen over een vordering of verzoek. Recent deed zich dit voor bij het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch, dat verzuimd zou hebben de gevorderde wettelijke rente toe te wijzen.
In september 2020 oordeelde de Hoge Raad dat zich bijzondere omstandigheden kunnen voordoen waaruit volgt dat wetenschap van een bestuurder niet zonder meer als wetenschap van de rechtspersoon heeft te gelden. Dit is onder meer relevant in het kader van verjaring.
Bij de Hoge Raad lag onlangs de vraag voor of twee opeenvolgende schadestaatprocedures als één geding hebben te gelden voor de toepassing van artikel 236 Rv.
In een arrest van het Gerechtshof Amsterdam van 23 juni 2020 wordt geoordeeld over de verhouding tussen door de Ondernemingskamer vastgesteld wanbeleid en bestuurdersaansprakelijkheid. Het oordeel van de Ondernemingskamer dat sprake is geweest van wanbeleid brengt niet zonder meer mee dat het bestuur aansprakelijk is of dat dit voorshands moet worden aangenomen. Het oordeel van de Ondernemingskamer dient bij de aansprakelijkheidsprocedure in aanmerking te worden genomen en kan bewijsrechtelijke betekenis hebben.
In een recent arrest (15 mei 2020) heeft de Hoge Raad duidelijkheid geschapen over het moment van ontstaan en het moment van verjaren van regresvorderingen tussen verzekeraars, wanneer die regresvorderingen gebaseerd zijn op artikel 7:961 lid 3 BW. Het gaat daarbij om de situatie waarin een verzekeraar meer uitkeert dan hem aangaat. In dat geval heeft die verzekeraar volgens artikel 7:961 lid 3 BW verhaal op de andere tot uitkering verplichte verzekeraar, voor het bedrag dat hij te veel heeft uitgekeerd.
Ook al nam de bestuurder in hoger beroep geen memorie van antwoord, zijn stellingen uit eerste aanleg hadden toch betrokken moeten worden bij de beoordeling of sprake was van bestuurdersaansprakelijkheid. Door dit niet te doen, miskent het hof de devolutieve werking van het hoger beroep, zo volgt uit een recent arrest van de Hoge Raad.
Is sprake van een ontoelaatbare wijziging van partijhoedanigheid indien een stichting eerst optreedt als vertegenwoordiger van slachtoffers en na eiswijziging in hoedanigheid van claimstichting in de zin van art. 3:305a (oud) BW? In een recent arrest van de Hoge Raad wordt de deformaliseringstrend bevestigd.
Een lesje ‘open norm, zwarte lijst en grijze lijst’ door de Hoge Raad naar aanleiding van een vervalbeding in algemene voorwaarden.
Een makelaar/taxateur heeft door het uitbrengen van een onjuiste taxatie onrechtmatig gehandeld tegenover een bank en is aansprakelijk voor de schade. Mocht de makelaar in privé worden aangesproken, dan is het zaak om de daarmee gepaard gaande persoonlijke financiële risico’s op praktische wijze te beperken.
Door ondanks het ontbreken van financiering toch te besluiten om met de school van start te gaan en de daarvoor noodzakelijke financiële verplichtingen aan te gaan, heeft het bestuur naar het oordeel van het hof een onverantwoord groot risico genomen dat de stichting deze financiële verplichtingen niet zou kunnen nakomen. Het hof oordeelt dat sprake was van onbehoorlijk bestuur waarvan de bestuurders en de feitelijk beleidsbepaler een ernstig persoonlijk verwijt kan worden gemaakt. Zodoende zijn zij aansprakelijk voor de schade die de stichting daardoor heeft geleden.