Niet-zelfbewoningsclausule onder omstandigheden onredelijk bezwarend
De rechter toetst ambtshalve aan de (on)eerlijkheid van de veelgebruikte niet-zelfbewoningsclausule in een koopovereenkomst van een woning.
De rechter toetst ambtshalve aan de (on)eerlijkheid van de veelgebruikte niet-zelfbewoningsclausule in een koopovereenkomst van een woning.
Een nieuw hoofdstuk in de langslepende Booking-zaak.
Op 17 januari 2024 vond het plenaire debat plaats over de stand van zaken van de Wet toekomst pensioenen.
De energieleidingen in een appartementencomplex zijn doorgaans aan te merken als een net. Daardoor is rechtstreekse levering van elektriciteit door een verhuurder (bijvoorbeeld opgewekt met zonnepanelen) aan huurders van een appartementencomplex niet toegestaan zonder een ontheffing voor het beheer van een privaat net. Omdat huurders van een appartementencomplex doorgaans huishoudelijke afnemers zijn, komt een verhuurder voor die ontheffing niet in aanmerking. Ook heeft een verhuurder een vergunning nodig voor de energielevering aan kleinverbruikers. Het wetsvoorstel voor de nieuwe Energiewet lijkt een opening te bieden voor de all-in verhuurconstructie.
De minister van SZW heeft bekend gemaakt dat de normbedragen die gelden voor de tewerkstelling van (o.a.) kennismigranten en EU blauwe kaart houders worden geïndexeerd per 1 januari 2024. Net als vorig jaar, leidt de herziening tot een (forse) verhoging van de normbedragen waardoor werkgevers die in 2024 een aanvraag willen indienen rekening moeten houden met een hoger looncriterium.
Op 25 oktober 2023 heeft de kantonrechter van de rechtbank Gelderland in een bodemprocedure geoordeeld dat een huurder gehouden is aan de overeengekomen CPI-index én dus de huurverhoging van 14,5% dient te betalen. De kantonrechter is van oordeel dat geen sprake is van onvoorziene omstandigheden en ook is de verhoging niet in strijd met de redelijkheid en billijkheid.
Na de recente versoberingen van de 30% regeling zoals het beperken van de looptijd en de aangekondigde aftopping van het bedrag waarover de 30% regeling kan worden toegepast, zijn door de Tweede Kamer op 26 oktober 2023 3(!) amendementen aangenomen die de 30% regeling met ingang van 1 januari 2024 nog verder zouden versoberen. Als de Eerste Kamer instemt met deze verdere versobering van de 30%-regeling, dan leidt dit tot een administratieve lastenverzwaring voor werkgevers.
Goed nieuws voor verhuurders die geconfronteerd worden met oneerlijke bedingen in hun huurovereenkomsten. De kantonrechter van de rechtbank Amsterdam heeft het voornemen geuit prejudiciële vragen te stellen aan de Hoge Raad over de vernietigbaarheid van oneerlijke huurverhogingsbedingen.
Volgens de rechtbank Amsterdam kunnen huurders op grond van goed huurderschap (art. 7:213 BW) worden verplicht een ‘eerlijk’ alternatief voor een oneerlijk beding te aanvaarden. De rechtbank Amsterdam lijkt daarmee een uitweg te hebben geboden voor verhuurders die in hun maag zitten met de lijn die de rechtbank Amsterdam eerder heeft ingezet ten aanzien van oneerlijke bedingen.
Rechters oordelen dat een beding over de buitengerechtelijke incassokosten in de huurovereenkomst bij woonruimte oneerlijk en (daardoor) vernietigbaar is. Hierdoor zijn de buitengerechtelijke incassokosten – ondanks dat de huurder zijn verplichtingen niet is nagekomen – in het geheel niet toewijsbaar.
De rechtbank Amsterdam heeft in drie uitspraken geoordeeld dat de overeengekomen huurverhogingsbedingen bij woonruimte oneerlijk zijn. Dit heeft tot gevolg dat de bedingen worden vernietigd en in het verleden doorgevoerde huurverhogingen worden teruggedraaid. Ook kan de huurprijs voor de rest van de duur van de huurovereenkomst niet (meer) worden verhoogd. Dit heeft verstrekkende gevolgen voor lopende huurovereenkomsten en de verkoopbaarheid van wooncomplexen. Reden waarom het voor verhuurders essentieel is om (nieuwe) huurverhogingsbedingen zorgvuldig te formuleren.
In de onderwijs- en zorgsector bieden werknemers zichzelf in toenemende mate aan als zzp’er. Dat wordt niet door iedereen juichend ontvangen. De hogere tarieven en de betere voorwaarden die zzp’ers in deze sectoren kunnen bedingen ten opzichte van vaste werknemers worden onwenselijk geacht. Desondanks voelen werkgevers zich door de krapte op de arbeidsmarkt genoodzaakt om zzp’ers in te schakelen, zeker omdat ook andere werkgevers daartoe overgaan. Dat roept de vraag op of werkgevers met elkaar afspraken kunnen maken over de inzet van zzp’ers.