Dirkzwager deelt actief kennis met iedereen die juridische of fiscale informatie nodig heeft. Waarom? Om het niveau van onze dienstverlening te verhogen en ons netwerk te vergroten. Kennis delen is kracht. Het geeft de cliënt inzicht en maakt samenwerking en advisering doelgerichter. Kennis delen vormt de basis van alles wat we doen.
6 filter(s) actief
Expertise
Selecteer de gewenste filteritems
Combinatie niet mogelijk met:
Sector
Selecteer de gewenste filteritems
Thema
Selecteer de gewenste filteritems
U heeft geselecteerd:
Combineren met:
Combinatie niet mogelijk met:
Auteur
Selecteer de gewenste filteritems
Combinatie niet mogelijk met:
Zoekopdracht delen:
Filterprofielen bewaren
Log in of meld u aan
Log in of meld u aan om filterprofielen te kunnen opslaan.
Per 1 januari 2022 is de Governancecode Zorg 2017 geactualiseerd. In dit blog gaat onze specialist Charlotte Perquin-Deelen in op de belangrijkste wijzigingen die de Governancecode Zorg 2022 met zich brengt.
In ons vorige blog beschreven wij hoe vaktherapie en dagbesteding in het zorgprestatiemodel onderdeel gaan uitmaken van de verblijfsprestatie. Meer specifiek gingen wij in op de gevolgen voor de ambulante vaktherapie en dagbesteding. Daarbij viel op dat dagbesteding voor ambulante ggz-patiënten per januari 2022 leek te zijn overgeheveld naar de Wmo, maar hieromtrent nog veel onduidelijkheid bestond. We stuitten recent op een aantal merkwaardige ontwikkelingen.
Vaktherapie en dagbesteding zullen in het zorgprestatiemodel onderdeel gaan uitmaken van de verblijfsprestatie. Zij kunnen niet meer apart worden gedeclareerd. Over dagbesteding en vaktherapie in een ambulante setting bestaat nog veel onduidelijkheid, terwijl de impact voor zorgaanbieders groot is. In dit blog diepen we deze problematiek verder uit.
In onze vorige blog introduceerden wij het nieuwe zorgprestatiemodel en de consulten. In deze bijdrage bespreken wij de hoofdlijnen van de andere drie prestaties; verblijf, toeslagen en de overige prestaties.
Vanmiddag hebben VVD, D66, CDA en ChristenUnie het regeerakkoord ‘Omzien naar elkaar, vooruitkijken naar de toekomst’ gepresenteerd. In dit regeerakkoord – dat de start markeert voor het aankomende kabinet Rutte IV – zijn ook enkele relevante passages opgenomen over de gezondheidszorg. In dit blog nemen we de belangrijkste passages door.
In ons vorige blog beschreven wij dat de complexiteit van de huidige dbc-systematiek en de ongewenste neveneffecten de NZa tot de conclusie hebben gebracht dat deze manier van bekostiging niet langer geschikt is om de geestelijke gezondheidszorg te bekostigen. Daarom is de NZa – in samenwerking met het werkveld – gekomen tot een nieuw bekostigingsmodel; het zorgprestatiemodel.
Het zal iedere ggz-aanbieder inmiddels al wel goed bekend zijn: vanaf 1 januari 2022 gaat in de generalistische basis-ggz, de gespecialiseerde ggz en de forensische zorg een nieuw bekostigingsmodel van kracht; het zorgprestatiemodel. Dit model vervangt het huidige systeem waarin gewerkt wordt met diagnose-behandelcombinaties (dbc-systematiek).
In haar uitspraak van 21 september jl. heeft de rechtbank Noord-Nederland geoordeeld over de vraag of vervangende toestemming kan worden verleend aan een minderjarige om gevaccineerd te worden tegen het coronavirus. De rechtbank verleent die vervangende toestemming. In dit blog bespreken wij deze uitspraak en de implicaties van artikel 7:450 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek voor hulpverleners.
Binnen het bestuursrechtelijk gezondheidsrecht luisteren de regels nauw. Belanghebbenden moeten tijdig bezwaar aantekenen tegen bestuursrechtelijke besluiten indien zij het niet met die besluiten eens zijn. Besluiten krijgen immers na zes weken formele rechtskracht waardoor het niet meer mogelijk is tegen die besluiten op te komen. Wie als belanghebbende kan worden aangemerkt en vanaf welk moment de bezwaartermijn gaat lopen zijn in dit kader belangrijke vragen. Een recente uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland illustreert hoe belangrijk het is om, ook in het sociaal domein, een goede basiskennis van het bestuursprocesrecht te hebben.
Op grond van de Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst kan de patiënt aan de hulpverlener schriftelijk of elektronisch verzoeken om vernietiging van zijn medisch dossier (artikel 7:455 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek). De hulpverlener dient hier in principe gevolg aan te geven, tenzij een van de uitzonderingen van lid 2 van toepassing is. In een recente uitspraak heeft het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg geoordeeld dat de hulpverlener er óók toe is gehouden om aan een verzoek om selectieve vernietiging van een specifiek(e) woord, zinsnede, alinea of onderdeel te voldoen, behoudens toepassing van een van de hiervoor genoemde uitzonderingen. Deze uitspraak en de (praktische) gevolgen hiervan voor hulpverleners bespreek ik in dit blog.
Het inzagerecht voor nabestaanden en andere personen in het medisch dossier van een overleden patiënt is wettelijk geregeld in de Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst. In een vierdelige blogreeks bespreken wij uitgebreid de vier gronden op basis waarvan een persoon recht heeft op inzage van het medisch dossier van een overleden patiënt. Daarbij behandelen wij ook de in januari 2021 verschenen ‘Handreiking Inzage in medische dossiers door nabestaanden’ van de KNMG en PFN.
Het inzagerecht voor nabestaanden en andere personen in het medisch dossier van een overleden patiënt is wettelijk geregeld in de Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst. In een vierdelige blogreeks bespreken wij uitgebreid de vier gronden op basis waarvan een persoon recht heeft op inzage van het medisch dossier van een overleden patiënt. Daarbij behandelen wij ook de in januari 2021 verschenen ‘Handreiking Inzage in medische dossiers door nabestaanden’ van de KNMG en PFN.
Deze website plaatst functionele en analytische cookies, waarmee we onze site gebruiksvriendelijker maken. U blijft anoniem. Cookies van derden plaatsen we niet zonder uw toestemming. Klik op 'voorkeuren instellen' om uw voorkeuren aan te geven.