Dirkzwager deelt actief kennis met iedereen die juridische of fiscale informatie nodig heeft. Waarom? Om het niveau van onze dienstverlening te verhogen en ons netwerk te vergroten. Kennis delen is kracht. Het geeft de cliënt inzicht en maakt samenwerking en advisering doelgerichter. Kennis delen vormt de basis van alles wat we doen.
1 filter(s) actief
Expertise
Selecteer de gewenste filteritems
Combinatie niet mogelijk met:
Sector
Selecteer de gewenste filteritems
Thema
Selecteer de gewenste filteritems
U heeft geselecteerd:
Combineren met:
Combinatie niet mogelijk met:
Auteur
Selecteer de gewenste filteritems
Combinatie niet mogelijk met:
Zoekopdracht delen:
Filterprofielen bewaren
Log in of meld u aan
Log in of meld u aan om filterprofielen te kunnen opslaan.
In onze afgelopen blogs namen wij de hoofdlijnen van het zorgprestatiemodel met u door. We bespraken de consulten, verblijfsdagen, overige prestaties en toeslagen en gingen dieper in op vaktherapie en dagbesteding. In deze blog gaan we verder in op de wijze van registreren onder het zorgprestatiemodel.
Het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) heeft recentelijk geoordeeld dat de maximumtarieven die de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) had vastgesteld voor de geestelijke gezondheidszorg en de forensische zorg voor 2020 rechtmatig zijn. Enkele zorgaanbieders waren het niet eens met deze door de NZa vastgestelde maximumtarieven en stapten naar de bestuursrechter. Het CBb verklaarde het hoger beroep echter ongegrond.
In ons vorige blog beschreven wij hoe vaktherapie en dagbesteding in het zorgprestatiemodel onderdeel gaan uitmaken van de verblijfsprestatie. Meer specifiek gingen wij in op de gevolgen voor de ambulante vaktherapie en dagbesteding. Daarbij viel op dat dagbesteding voor ambulante ggz-patiënten per januari 2022 leek te zijn overgeheveld naar de Wmo, maar hieromtrent nog veel onduidelijkheid bestond. We stuitten recent op een aantal merkwaardige ontwikkelingen.
Vaktherapie en dagbesteding zullen in het zorgprestatiemodel onderdeel gaan uitmaken van de verblijfsprestatie. Zij kunnen niet meer apart worden gedeclareerd. Over dagbesteding en vaktherapie in een ambulante setting bestaat nog veel onduidelijkheid, terwijl de impact voor zorgaanbieders groot is. In dit blog diepen we deze problematiek verder uit.
In onze vorige blog introduceerden wij het nieuwe zorgprestatiemodel en de consulten. In deze bijdrage bespreken wij de hoofdlijnen van de andere drie prestaties; verblijf, toeslagen en de overige prestaties.
In ons vorige blog beschreven wij dat de complexiteit van de huidige dbc-systematiek en de ongewenste neveneffecten de NZa tot de conclusie hebben gebracht dat deze manier van bekostiging niet langer geschikt is om de geestelijke gezondheidszorg te bekostigen. Daarom is de NZa – in samenwerking met het werkveld – gekomen tot een nieuw bekostigingsmodel; het zorgprestatiemodel.
Het zal iedere ggz-aanbieder inmiddels al wel goed bekend zijn: vanaf 1 januari 2022 gaat in de generalistische basis-ggz, de gespecialiseerde ggz en de forensische zorg een nieuw bekostigingsmodel van kracht; het zorgprestatiemodel. Dit model vervangt het huidige systeem waarin gewerkt wordt met diagnose-behandelcombinaties (dbc-systematiek).
Zorgverzekeraars controleren steeds vaker of de regiebehandelaar voldoende betrokken is geweest bij de behandeling. Het Hof Den Haag en de SKGZ stellen daar nu paal en perk aan. In beide gevallen betrof het zorgverzekeraar Zorg en Zekerheid.
De RVU-drempelvrijstellingsregeling heeft ten doel om werkgevers meer mogelijkheden te geven om oudere werknemers. Hoewel de regeling een generieke insteek kent valt op dat cao-partijen aan de regeling een vooralsnog uitermate beperkte insteek toekennen. Een analyse van inzetten voor het cao-overleg en een recent gesloten onderhandelaarsakkoord binnen de zorgsector volgt in dit blog.
Op grond van de Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst kan de patiënt aan de hulpverlener schriftelijk of elektronisch verzoeken om vernietiging van zijn medisch dossier (artikel 7:455 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek). De hulpverlener dient hier in principe gevolg aan te geven, tenzij een van de uitzonderingen van lid 2 van toepassing is. In een recente uitspraak heeft het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg geoordeeld dat de hulpverlener er óók toe is gehouden om aan een verzoek om selectieve vernietiging van een specifiek(e) woord, zinsnede, alinea of onderdeel te voldoen, behoudens toepassing van een van de hiervoor genoemde uitzonderingen. Deze uitspraak en de (praktische) gevolgen hiervan voor hulpverleners bespreek ik in dit blog.
Eind december 2020 heeft de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) aan Emergis, een grote ggz-instelling, een contracteerverplichting en een transparantieverplichting opgelegd omdat Emergis aanmerkelijke marktmacht zou hebben. De Vereniging Geestelijke Gezondheidszorg Nederland (VGGN) heeft tegen dit besluit beroep ingesteld om een ongunstig precedent voor haar leden te voorkomen. Het College van beroep voor het bedrijfsleven (CBb) oordeelde in de uitspraak van 16 maart 2021 echter dat de VGGN geen belanghebbende is bij het besluit van de NZa.
Een eenmaal met de patiënt tot stand gekomen behandelingsovereenkomst kan niet zonder meer eenzijdig worden opgezegd door de hulpverlener. De wet schrijft voor dat de hulpverlener de overeenkomst enkel kan opzeggen in geval van 'gewichtige redenen'. Maar wanneer is hier nu precies sprake van? In dit blog gaan wij nader op deze vraag in en behandelen we de meest actuele versie van de KNMG Richtlijn ‘Niet aangaan of beëindiging van de geneeskundige behandelingsovereenkomst’. Niet alleen interessant voor artsen in de cure en care sector, maar ook voor andere hulpverleners die te maken hebben met een mogelijke zorgbeëindigingssituatie.
Deze website plaatst functionele en analytische cookies, waarmee we onze site gebruiksvriendelijker maken. U blijft anoniem. Cookies van derden plaatsen we niet zonder uw toestemming. Klik op 'voorkeuren instellen' om uw voorkeuren aan te geven.