Dirkzwager deelt actief kennis met iedereen die juridische of fiscale informatie nodig heeft. Waarom? Om het niveau van onze dienstverlening te verhogen en ons netwerk te vergroten. Kennis delen is kracht. Het geeft de cliënt inzicht en maakt samenwerking en advisering doelgerichter. Kennis delen vormt de basis van alles wat we doen.
Planschade hoeft niet te worden vergoed als de schade voldoende is verzekerd. Daarvan is geen sprake als de gemeente weliswaar een planherziening in procedure brengt, maar geen harde datum noemt waarop uitbetaling van het schadebedrag in geld zal plaatsvinden.
Op 20 januari 2021 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (‘de Afdeling’) uitspraak gedaan in een handhavingszaak tussen het college van b&w van Utrecht (‘het college’) en een pandeigenaar (ECLI:NL:RVS:2021:101).
Planschade wordt niet vergoed als het risico daarop is aanvaard. Er is sprake van passieve risicoaanvaarding als de nadelige ontwikkeling bekend was op grond van een openbaar gemaakt concreet beleidsvoornemen. Daarvan kan ook sprake zijn in het geval van een mededeling in een gemeentelijke folder.
Het Invoeringsbesluit hangt onder de Invoeringswet. Het besluit bevat, naast diverse aanvullingen en intrekking van bestaande besluiten zoals het Besluit ruimtelijke ordening, een nadere uitwerking van het overgangsrecht. De overgangsrechtelijke regelingen zijn van belang op het moment dat de Omgevingswet (Omgevingswet) in werking treedt. Bij het overgangsrecht hoort onder meer de bruidsschat. Dit is een set regels die betrekking heeft op onderwerpen die nu in het Activiteitenbesluit en de Activiteitenregeling staan en die straks bij de inwerkingtreding van de Omgevingswet in het omgevingsplan moeten worden geregeld. Verder vult het Invoeringsbesluit de 4 amvb's van de Omgevingswet aan; het Omgevingsbesluit (Ob), het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl), het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) en het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl).
De inwerkingtreding van de Omgevingswet wordt uitgesteld tot na 1 januari 2021. Dat schrijft de minister voor Wonen en Milieu in haar brief van 1 april 2020 aan de Tweede Kamer.
De woningbouwsector wordt als gevolg van de stikstofproblematiek geconfronteerd met een sterk toegenomen onderzoekslast. Op 4 februari 2020 is de Handreiking woningbouw en AERIUS verschenen. Het doel van de Handreiking woningbouw en AERIUS is om initiatiefnemers, gemeenten en provincies te helpen bij het in kaart brengen van de stikstofdepositie van woningbouwprojecten (voor gasloos wonen) en zo het doen van onderzoek naar de hoeveelheid stikstofdepositie te vergemakkelijken.
Bij een gemeente kunnen tal van juridische vragen spelen, daarom hebben zij flink wat juristen in dienst. Bij de ene gemeente werken deze juristen ieder op hun eigen afdeling, bij de andere zijn ze gecentraliseerd in een juridische afdeling. De gemeente Almere heeft onlangs besloten om al haar juristen op één afdeling samen te brengen. Dirkzwager is afgelopen zomer als huisadvocaat aangesteld.
Ministers Schouten, van Nieuwenhuizen en van Veldhoven hebben de Tweede Kamer bij brief van 13 november 2019 geïnformeerd over de maatregelen voor de aanpak van de stikstofproblematiek in de woningbouw- en infrastructuursector. Het kabinet voelt grote urgentie rond de bouw- en infrastructuursector en zet met een pakket stevige (bron)maatregelen nieuwe stappen om deze problematiek vlot te trekken.
De (woning)bouwsector wordt als gevolg van de stikstofproblematiek op dit moment geconfronteerd met een sterk toegenomen onderzoekslast en met het feit dat aan veel (woning)bouwprojecten uiteindelijk als gevolg van de (zeer beperkte) stikstofdepositie geen medewerking wordt verleend door het bevoegd gezag. De woningbouw stagneert daardoor in ernstige mate met alle negatieve gevolgen van dien.
De “kruimelgevallenregeling” of “kruimellijst” neergelegd in artikel 4 van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht (“Bor”) is voer voor discussie en rechtspraak. In een recente uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (“de Afdeling”) van 20 februari 2019 staat de gebruikswijziging uit artikel 4 lid 9 van bijlage II Bor centraal.
Artikel 110 van de Grondwet eist dat de overheid bij de uitvoering van haar taak openbaarheid betracht. De Wet openbaarheid van bestuur (“Wob”) vormt een uitwerking van deze verplichting en verlangt dat bestuursorganen uitgaan van het algemeen belang van openbaarheid van informatie. Doel van de Wob is om burgers in de gelegenheid te stellen de bestuurlijke besluitvormingsprocessen in het heden en verleden te doorzien. Dit ten behoeve van controle op een goede en democratische bestuursvoering. Misbruik van de Wob komt echter regelmatig voor.
Deze website plaatst functionele en analytische cookies, waarmee we onze site gebruiksvriendelijker maken. U blijft anoniem. Cookies van derden plaatsen we niet zonder uw toestemming. Klik op 'voorkeuren instellen' om uw voorkeuren aan te geven.