Dirkzwager deelt actief kennis met iedereen die juridische of fiscale informatie nodig heeft. Waarom? Om het niveau van onze dienstverlening te verhogen en ons netwerk te vergroten. Kennis delen is kracht. Het geeft de cliënt inzicht en maakt samenwerking en advisering doelgerichter. Kennis delen vormt de basis van alles wat we doen.
2 filter(s) actief
Expertise
Selecteer de gewenste filteritems
U heeft geselecteerd:
Combineren met:
Combinatie niet mogelijk met:
Sector
Selecteer de gewenste filteritems
Thema
Selecteer de gewenste filteritems
Combinatie niet mogelijk met:
Auteur
Selecteer de gewenste filteritems
Combinatie niet mogelijk met:
Zoekopdracht delen:
Filterprofielen bewaren
Log in of meld u aan
Log in of meld u aan om filterprofielen te kunnen opslaan.
Onlangs heeft De Raad voor Onroerende Zaken (ROZ) na gesprekken met de Autoriteit Consument & Markt (ACM) de model-huurovereenkomsten voor kantoor-en winkelruimtes aangepast. Dit heeft geresulteerd in een belangrijke aanpassing van de ROZ-modellen ten aanzien van de huurprijsaanpassing.
In geval van verkoop of verhuur van onroerend goed nemen partijen vaak een doelomschrijving op. Zo wordt in de meest gangbare modelovereenkomsten bij woonhuizen opgenomen dat het verkochte geschikt moet zijn voor normaal gebruik als woning. Bij commercieel onroerend goed lopen de omschrijvingen uiteen van bijvoorbeeld industrie tot woningbouw of van agrarisch tot kantoor. Wat misschien kan overkomen als een plichtmatige invuloefening, heeft in de praktijk wel degelijk waarde. Dit geldt helemaal wanneer er sprake is van bodemverontreiniging en de vraag speelt of het verkochte wel geschikt is voor dat omschreven doel. In dat geval is het ook aan te bevelen om zo specifiek mogelijk te zijn. Het belang van deze juiste omschrijving wordt geïllustreerd in een recente zaak van de Rechtbank Den Haag waarin een procedure werd gevoerd over de afgegeven garanties door de verkoper ten aanzien van het gebruik van het verkochte perceel. De rechtbank gaat in op de vraag wat over en weer verwacht mag worden ten aanzien van het normale gebruik van het perceel.
Op 6 februari 2024 is het Ontwerpbesluit besluit tot wijziging van het Besluit huurprijzen woonruimte (Besluit betaalbare huur) aangeboden aan de Tweede Kamer. Dit Ontwerpbesluit is onderdeel van het Wetsvoorstel betaalbare huur. Het Ontwerpbesluit besluit wijzigt onder meer de definitie van “zelfstandige woonruimte” waardoor feitelijk kamergewijze verhuur van één zelfstandige woonruimte (zoals momenteel dikwijls gebruikt), niet langer aantrekkelijk zal zijn voor verhuurders. Het voorgaande met uitzondering van die gevallen waarin de huurders een duurzame gemeenschappelijke huishouding voeren.
Gespikkeld wonen is voor veel zorginstellingen het nieuwe concept van samenwonen onder één dak. Op deze manier wonen mensen met en zonder een fysieke beperking samen in een gemeenschap. Alle appartementen in het complex zijn geschikt voor mensen met een fysieke beperking. Mag de puntentoeslag van 35% voor een ‘zorgwoning’ dan ook worden toegepast bij de appartementen die verhuurd worden aan mensen zonder een fysieke beperking? De Huurcommissie denkt van niet.
Uit een uitspraak van de rechtbank Limburg van 4 oktober 2023 blijkt duidelijk het belang van een goede bepaling in de koopovereenkomst over de kwaliteit van de bodem bij vastgoedtransacties.
In een recent arrest heeft de Hoge Raad duidelijkheid gegeven over de vraag of de verhuurder bij wijze van opschorting zijn verplichting tot het verschaffen van huurgenot mag opschorten, bijvoorbeeld door de sloten van het gehuurde te vervangen. De Hoge Raad bevestigt in deze kwestie (die bedrijfsruimte betrof) dat dit inderdaad onder omstandigheden kan.
Op 4 maart 2024 is een wetvoorstel voor de wijziging van de Wet maximering huurprijsverhoging geliberaliseerde huurovereenkomsten verstuurd naar de Tweede Kamer. Deze wet, ingegaan op 1 mei 2021, loopt per 1 mei 2024 af. Het doel van het wetsvoorstel is om de wet te verlengen. De wet verbiedt het verhuurders van woningen in de vrije sector om meer dan een gemaximeerd percentage aan huurverhoging door te voeren.
Asbestbranden komen regelmatig in het nieuws. Dergelijke branden hebben vaak een directe impact op de omgeving, omdat de kleine asbestdeeltjes als gevolg van de brand terechtkomen op het terrein van andere bedrijven, op openbare terreinen en op de woningen en tuinen van particulieren. Vanwege de mogelijke gezondheidsrisico’s volgt vaak een rigoureuze en omvangrijke schoonmaakoperatie. De vraag die vervolgens rijst is vaak wie de hoge kosten van deze schoonmaak – die regelmatig in de vele miljoenen loopt – moet dragen. Kan de eigenaar van het afgebrande pand hiervoor aansprakelijk worden gehouden? Uit rechtspraak over dit thema kan worden afgeleid dat het antwoord soms ja is, waarbij onder andere van belang kan zijn of de eigenaar van het afgebrande pand met zijn activiteiten het risico op brand heeft verhoogd.
De rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft op 10 januari 2024 een uitspraak gewezen waarin de kantonrechter oordeelde dat de verhuurder gerechtigd was om vastrecht in rekening te brengen bij de huurder voor levering van warmte door middel van een WKO-installatie. De warmte werd aan de huurder geleverd door een derde-exploitant.
Bij het bepalen van voordelen uit een deelneming (winst bij verkoop, dividenden) die vallen onder de deelnemingsvrijstelling, moet niet alleen rekening worden gehouden met deze voordelen, maar moeten bij het bepalen van de winst ook buiten aanmerking blijven de kosten ter zake van de aan- of verkoop van die deelneming. Over de vraag wat concreet onder aan- en verkoopkosten dient te worden verstaan, bestaat veel onduidelijkheid, ook omdat de wetsgeschiedenis nauwelijks aanknopingspunten bevat over de uitleg van dit begrip. De Hoge Raad heeft eerder (7 december 2018) een belangrijk arrest gewezen waarin een aantal (maar niet alle) relevante aspecten in deze discussie aan de orde komen. Op 22 december 2023 heeft de Hoge Raad in een tweede arrest een wezenlijke nuance op aangebracht.
De energieleidingen in een appartementencomplex zijn doorgaans aan te merken als een net. Daardoor is rechtstreekse levering van elektriciteit door een verhuurder (bijvoorbeeld opgewekt met zonnepanelen) aan huurders van een appartementencomplex niet toegestaan zonder een ontheffing voor het beheer van een privaat net. Omdat huurders van een appartementencomplex doorgaans huishoudelijke afnemers zijn, komt een verhuurder voor die ontheffing niet in aanmerking. Ook heeft een verhuurder een vergunning nodig voor de energielevering aan kleinverbruikers. Het wetsvoorstel voor de nieuwe Energiewet lijkt een opening te bieden voor de all-in verhuurconstructie.
Deze website plaatst functionele en analytische cookies, waarmee we onze site gebruiksvriendelijker maken. U blijft anoniem. Cookies van derden plaatsen we niet zonder uw toestemming. Klik op 'voorkeuren instellen' om uw voorkeuren aan te geven.