1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Aandelenkapitaal of geldlening binnen fiscale eenheid

Aandelenkapitaal of geldlening binnen fiscale eenheid

Eerder informeerden wij u al over de fiscale gevolgen van een onzakelijke geldlening binnen concern. Uitgangspunt daarbij is dat de fiscus in beginsel uitgaat van de bedoeling van partijen. Hebben zij civielrechtelijk gekozen voor een lening, dan volgt de fiscus deze stellingname, tenzij er sprake is van een zgn. onzakelijke geldlening.Onlangs besliste de Hoge Raad over de omgekeerde situatie. De belanghebbende financierde een onderneming in de vorm van kapitaal, doch naar het oordeel van de...
Leestijd 
Auteur artikel Karen Verkerk
Gepubliceerd 15 april 2014
Laatst gewijzigd 16 april 2018
Eerder informeerden wij u al over de fiscale gevolgen van een onzakelijke geldlening binnen concern. Uitgangspunt daarbij is dat de fiscus in beginsel uitgaat van de bedoeling van partijen. Hebben zij civielrechtelijk gekozen voor een lening, dan volgt de fiscus deze stellingname, tenzij er sprake is van een zgn. onzakelijke geldlening.

Onlangs besliste de Hoge Raad over de omgekeerde situatie. De belanghebbende financierde een onderneming in de vorm van kapitaal, doch naar het oordeel van de fiscus was het risico van de aandeelhouder zodanig klein, dat dit risico gelijk moest worden gesteld aan dat van de verstrekker van een geldlening. Daarom vond de fiscus dat de kapitaaldeelneming als geldlening moest worden aangemerkt en het voordeel uit de kapitaaldeelneming als rente belastbaar moest zijn voor de Vennootschapsbelasting (Vpb). De Rechtbank en het Hof stellen de fiscus in het gelijk. Hoewel er civielrechtelijk sprake was van een kapitaaldeelneming, was er in feite door een samenstel van rechtshandelingen en het (indirect) stellen van zekerheden ten behoeve van de aandeelhouder sprake van een financiering.

Oordeel Hoge Raad
De Hoge Raad oordeelde anders[i]. Naar het oordeel van de Hoge Raad is beslissend voor de vraag of er sprake is van een voordeel dat onder de deelnemingsvrijstelling van artikel 13 Vpb, dat de uitkeringen zijn aan te merken als een vergoeding voor het op aandelen gestorte kapitaal of anderszins voor een kapitaalverstrekking door een aandeelhouder als zodanig. Ook hier is dus de civielrechtelijke vorm waarvoor partijen kiezen beslissend. Echter, anders dan een geldverstrekking, die onder omstandigheden als kapitaalverschaffing is aan te merken, kan een kapitaalverschaffing niet als geldlening worden gekwalificeerd.

Uitgangspunt van een kapitaalverschaffing is, aldus de Hoge Raad, dat een kapitaalverschaffer in alle opzichten bij de vereffening van een vennootschap is achtergesteld bij alle schuldeisers. Daarvan was ook in het onderhavige geval sprake. Het feit dat het risico van de kapitaalverschaffer zeer beperkt was en veel gelijkenis vertoonde met een geldlening deed daaraan niet af. Naar het oordeel van de Hoge Raad zou het maken van een uitzondering op de hoofdregel, waarbij de mate waarin een kapitaalverschaffer al dan niet risico loopt van belang is voor de vraag of er sprake is van het verstekken van risicodragend kapitaal of van het verstrekken van een geldlening, tot rechtsonzekerheid leiden. Daarom staat de Hoge Raad niet open voor een uitzondering op de hoofdregel.

Kortom: een civielrechtelijke geldlening kan wel fiscaal als kapitaalverschaffing worden aangemerkt als de geldlening onzakelijk is, maar een civielrechtelijke kapitaalverstrekking is altijd een kapitaalverschaffing, ook fiscaal.

Casus
Voor de liefhebbers, zeer vereenvoudigd was de casus als volgt:

Een bankensyndicaat had aan een vennootschap B B.V.  in het verleden een geldlening verstrekt aan een vennootschap. Nadat deze vennootschap deels had afgelost op de oorspronkelijke geldlening ontstond er behoefte aan herfinanciering. Daarvoor richtte een van de banken X B.V. op (de belanghebbende), welke vennootschap werd gevoegd in de fiscale eenheid met de bank. De geldlener richte een nieuwe dochtermaatschappij G B.V. op. Daarnaast werd er een fonds voor gemene rekening opgericht (het Fonds). In het Fonds participeert onder andere X B.V. Hoewel het Fonds cumulatief preferente aandelen hield in in G B.V. liep zij vrijwel geen risico’s, omdat de risico’s waren afgedekt door zekerheden.




[i]   ECLI:NL:HR:2014:181, 7 februari 2014