1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Aangetekende brief niet vereist bij verjaring artikel 7:942 BW (oud)

Aangetekende brief niet vereist bij verjaring artikel 7:942 BW (oud)

Ten aanzien van een rechtsvordering tegen een verzekeraar tot het doen van een uitkering geldt krachtens artikel 7:942 BW een bijzondere (en dwingend rechtelijke) verjaringstermijn van 3 jaar ingaande na aanvang van de dag, volgende op die waarop de tot uitkering gerechtigde met de opeisbaarheid daarvan bekend is geworden.Stuiting van de verjaringstermijn geschiedt door het doen van een schriftelijke mededeling, waarbij aanspraak wordt gemaakt op de uitkering. Wanneer de verzekeraar aansprake...
Leestijd 
Auteur artikel Judith van der Winden-van der Vlies
Gepubliceerd 15 augustus 2014
Laatst gewijzigd 16 april 2018
Ten aanzien van een rechtsvordering tegen een verzekeraar tot het doen van een uitkering geldt krachtens artikel 7:942 BW een bijzondere (en dwingend rechtelijke) verjaringstermijn van 3 jaar ingaande na aanvang van de dag, volgende op die waarop de tot uitkering gerechtigde met de opeisbaarheid daarvan bekend is geworden.

Stuiting van de verjaringstermijn geschiedt door het doen van een schriftelijke mededeling, waarbij aanspraak wordt gemaakt op de uitkering. Wanneer de verzekeraar aansprakelijkheid heeft erkend of ondubbelzinnig heeft medegedeeld de aanspraak af te wijzen, begint een nieuwe termijn van 3 jaar te lopen (artikel 7:942 lid 2 BW).

Die termijn voor het bekendmaken van een afwijzing was onder het oude recht zes maanden. In verband met die korte termijn was door de wetgever de verplichting gesteld dat een mededeling van de verzekeraar per aangetekende brief diende te geschieden. Bij de verruiming van de verjaringstermijn tot 3 jaar heeft de wetgever het vereiste van de aangetekende brief laten vervallen. De wijzigingen zijn per 1 juli 2010 van kracht geworden.

De rechtbank Midden-Nederland heeft zich in haar uitspraak van 11 juni 2014 (ECLI:NL:RBMNE:2014:3037) nog uitgelaten over de oude situatie waarin de mededeling van de verzekeraar nog wel via een aantekende brief diende te geschieden. In februari 2007 werd de vervaltermijn aan de verzekerde aangezegd.  De afwijzing was echter niet per aangetekende post verstuurd maar per gewone post. De ontvangst werd wel bevestigd. Volgens de rechtbank Midden-Nederland kan in een dergelijke situatie het vereiste van verzending per aangetekende post achterwege worden gelaten. Waar het om gaat is dat de verzekerde op de hoogte is geweest van de afwijzing en de verjaringstermijn ten volle heeft kunnen benutten, zodat aan de afwijzing per gewone post hetzelfde rechtsgevolg is verbonden aan de afwijzing per aangetekende post.