1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Aanpassingen in Richtlijnvoorstel Bedrijfsgeheimen

Aanpassingen in Richtlijnvoorstel Bedrijfsgeheimen

Het voorstel voor de Richtlijn Bedrijfsgeheimen ligt inmiddels bij de Europese Raad. De Europese Commissie had op 28 november 2013 een ontwerpvoorstel ingediend voor nieuwe voorschriften betreffende de bescherming van bedrijfsgeheimen tegen onrechtmatig verkrijgen, gebruiken en openbaar maken daarvan. Inmiddels is een aantal belangrijke aanpassingen aangebracht aan het voorstel.Zoals eerder op deze kennispagina gemeld, verbiedt de nieuwe Richtlijn het onrechtmatige gebruik van bedrijfsgeheime...
Leestijd 
Auteur artikel Joost Becker
Gepubliceerd 25 juni 2014
Laatst gewijzigd 16 april 2018
Het voorstel voor de Richtlijn Bedrijfsgeheimen ligt inmiddels bij de Europese Raad. De Europese Commissie had op 28 november 2013 een ontwerpvoorstel ingediend voor nieuwe voorschriften betreffende de bescherming van bedrijfsgeheimen tegen onrechtmatig verkrijgen, gebruiken en openbaar maken daarvan. Inmiddels is een aantal belangrijke aanpassingen aangebracht aan het voorstel.

Zoals eerder op deze kennispagina gemeld, verbiedt de nieuwe Richtlijn het onrechtmatige gebruik van bedrijfsgeheimen.

Eerder bepaalde de tekst van het Richtlijnvoorstel dat het "met opzet of grove nalatigheid" kopiëren van bedrijfsgeheimen zonder toestemming van de houder van een bedrijfsgeheim kan worden tegengegaan. De eis van opzet of grove nalatigheid is geschrapt. Dit betekent een belangrijke versteviging is van de positie van de houder van een bedrijfsgeheim.

Indien de huidige tekst van de Richtlijn gehandhaafd wordt, kan de houder van het bedrijfsgeheim meteen rechtsmaatregelen treffen, zonder dat er opzet of grove nalatigheid is vereist, om het onrechtmatige gebruik van bedrijfsgeheimen tegen te gaan. Daardoor is het ook veel makkelijker aan te tonen dat sprake is van onrechtmatig gebruik van bedrijfsgeheimen. Overigens, ons eigen onrechtmatige daadsartikel (art. 6:162 BW) eist ook geen opzet of grove nalatigheid. Het voorstel is nu dus ook meer in lijn met onze kwalificatie van onrechtmatig gebruik van bedrijfsgeheimen.

Verder maakt het aangepaste voorstel duidelijk dat het produceren, aanbieden of in de handel brengen van inbreukmakende goederen, of de invoer, uitvoer op opslag van inbreukmakende goederen, onrechtmatig gebruik van bedrijfsgeheimen oplevert, wanneer persoon die activiteiten uitvoert wist of had moeten weten dat het bedrijfsgeheim onrechtmatig gebruikt werd.

Daarnaast is de verjaringstermijn opgeschoven ten gunste van de houder van een bedrijfsgeheim. De lidstaten moeten regels vaststellen inzake de verjaringstermijnen voor rechtsmiddelen, maatregelen en procedures. In die regels wordt het tijdstip bepaald waarop de verjaringstermijn begint te lopen. Binnen de verjaringstermijn moet actie zijn ondernomen. De duur van de verjaringstermijn bedraagt nu in plaats van maximaal twee jaar, maximaal zes jaar. Ook dit is in het voordeel van degene die zijn bedrijfsgeheimen wil beschermen.

Er worden bovendien enkele aanpassingen gedaan om de vertrouwelijkheid van de te voeren juridische procedures beter te borgen, in het kader van beginselen van hoor en wederhoor, openbare rechtsplegingen en het recht op een eerlijk proces.

De overige aanpassingen zien met name op aanvullingen of wijzigingen van de (rechts)maatregelen, juridische procedures en rechtsmiddelen die kunnen worden ingezet om onrechtmatig gebruik van bedrijfsgeheimen te bestrijden, waaronder het instellen van verbodsvorderingen, het leggen van beslag en het vorderen van schadevergoeding.

Meer informatie treft u ook hier aan.

Joost Becker, advocaat bedrijfsgeheimen