1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Aansluitplicht bij gasloos bouwen?

Aansluitplicht bij gasloos bouwen?

In 2050 dienen woningen en gebouwen niet meer met aardgas te worden verwarmd. Een toekomstbestendige gebouwde omgeving begint met het ontwikkelen van nieuwbouwwoningen zonder aardgasinfrastructuur. Steeds meer gemeenten onderzoeken de mogelijkheid om gasloos te bouwen. Ten einde in te kunnen spelen op deze ontwikkelingen, is het belangrijk dat de aansluitplicht van netbeheerders wordt aangepast.Aansluitplicht netbeheerderEen netbeheerder heeft op grond van de Gaswet de taak om iedereen die da...
Leestijd 
Auteur artikel Maarten Kole
Gepubliceerd 16 januari 2017
Laatst gewijzigd 16 april 2018
In 2050 dienen woningen en gebouwen niet meer met aardgas te worden verwarmd. Een toekomstbestendige gebouwde omgeving begint met het ontwikkelen van nieuwbouwwoningen zonder aardgasinfrastructuur. Steeds meer gemeenten onderzoeken de mogelijkheid om gasloos te bouwen. Ten einde in te kunnen spelen op deze ontwikkelingen, is het belangrijk dat de aansluitplicht van netbeheerders wordt aangepast.

Aansluitplicht netbeheerder
Een netbeheerder heeft op grond van de Gaswet de taak om iedereen die daarom verzoekt te voorzien van een aansluiting (artikel 10 lid 6 Gaswet). Een potentiele afnemer heeft echter niet de verplichting om zich aan te sluiten op een gasnet. Vanuit de Gaswet geldt er voor een gemeente dus geen belemmering om bij de ontwikkeling van een bepaald gebied ervoor te kiezen geen aardgasdistributienet aan te laten leggen.

Toekomstige bewoners zouden de netbeheerder echter achteraf om een gasaansluiting kunnen vragen. De netbeheerder is verplicht om deze aansluiting te realiseren. Daar gelden twee uitzonderingen op:

1. Indien de bewoner zich in een gebied bevindt waarin zich een warmtenet bevindt of gaat bevinden dat is aangemerkt:

  • In een warmteplan dat is opgesteld door een gemeente.

  • In een bestemmingsplan van de gemeente voorafgaand van de inwerkingtreding van wijzing in het Bouwbesluit 2012 met betrekking tot warmteplannen (deze lijst kan dus niet meer groeien).

  • In de postcodelijst warmtegebieden van de ACM (Bijlage 1 gebiedsindeling gas RNB).


2. Indien het gaat om een aansluiting buiten de bebouwde kom in een gebied waar het onrendabel is om een gasvoorziening te realiseren.

Het College van Beroep voor het Bedrijfsleven heeft in een uitspraak van 25 juli 2016 aangegeven dat een beroep van een netbeheerder op deze uitzonderingen niet in strijd is met het recht op keuzevrijheid van leverancier, dan wel het discriminatieverbod. Het recht op keuzevrijheid bestaat alleen voor iemand die recht heeft op een aansluiting. De Gaswet kent een uitzondering op dat recht voor warmtegebieden. Van discriminatie is volgens het CBB ook geen sprake. De Gaswet staat toe dat er ongelijkheid bestaat tussen afnemers binnen en buiten een warmtegebied (ECLI:NL:CBB:2016:243).

Warmteplan
Op grond van het Bouwbesluit 2012 kan een gemeente besluiten dat bepaalde bouwwerken onder omstandigheden moeten worden aangesloten op een distributienet voor warmte. Er is dan dus geen sprake van een vrije keuze ten aanzien van de warmtebron.

Van zo een aansluitplicht kan alleen sprake zijn wanneer een gemeente voor een gebied een warmteplan heeft vastgesteld. De aansluitplicht is ingevolge artikel 6.10 lid 3 van het Bouwbesluit van kracht:

  1. zolang het in het warmteplan geplande aantal aansluitingen niet is bereikt;

  2. de duur van het warmteplan niet is verlopen; en

  3. de aansluitafstand niet groter is dan 40 meter.


De aansluitplicht op het warmtenet geldt alleen voor te bouwen bouwwerken met een of meer verblijfsgebieden. Een verblijfsgebied is een gebied waarin het verblijven van personen de kenmerkende activiteit is (bijvoorbeeld woningen, scholen, kantoren en ziekenhuizen). Aan deze verplichting hoeft niet te worden voldaan indien er een gelijkwaardig alternatief is waarmee tenminste dezelfde mate van energiezuinigheid en bescherming van het milieu wordt bereikt (artikel 1.3 Bouwbesluit).

Per warmtenet dient een apart warmteplan te worden opgesteld. De volgende informatie dient in een warmteplan worden opgenomen:

  1. De periode waarvoor het warmteplan geldt. Dit mag ten hoogste tien jaar zijn.

  2. Het gebied waarvoor het warmteplan geldt.

  3. Het voor de betreffende periode geplande aantal aansluitingen op het warmtenet. Dit ziet op het aantal aansluitingen dat benodigd is voor een gezonde exploitatie van het warmtenet.

  4. De mate van energiezuinigheid en bescherming van het milieu die wordt bereikt met aansluiting op het warmtenet. Dit moet concreet in het warmteplan worden aangegeven zodat eenvoudig kan worden getoetst of sprake is van een aan aansluiting op het warmtenet gelijkwaardige oplossing.


In de toelichting op de definitie van ‘warmteplan’ staat dat een warmteplan kan worden vastgesteld door een gemeente die wil overgaan tot de aanleg van een nieuw warmtenet. In de literatuur wordt echter betoogd dat een warmteplan ook kan worden vastgesteld voor een warmtenet dat reeds (deels) is aangelegd, maar waarvan het geplande aantal aansluitingen nog niet is bereikt.

Huidige regels niet voldoende voor Netbeheerders
Met een warmteplan kan een gemeente bereiken dat zogenaamde ‘verblijfsgebieden’ worden aangesloten op een bepaald warmtenet. Een warmteplan biedt voor de netbeheerders echter geen zekerheid dat de netbeheerder in een dergelijk gebied gevrijwaard is van een aansluitplicht. Het warmteplan is slechts geldig voor ten hoogste 10 jaar. Na deze periode is er weer een besluit van de gemeenteraad nodig. De gemeente kan het warmteplan bovendien zonder overleg met de netbeheerder weer intrekken. Wanneer het warmteplan niet meer van kracht is, geldt de gasaansluitplicht weer.

Bovendien kan er geen warmteplan worden opgesteld voor ‘all electric’ gebieden. Voor ‘all electric’ gebieden is er nu niets in de Gaswet geregeld. Ook in dergelijke situaties geldt er dus nog steeds een aansluitplicht voor de netbeheerder.

Artikel 5.3 van de Wet STROOM bood meer ruimte voor gasloze gebieden. Op grond van dit wetsvoorstel zouden er gebieden kunnen worden aangewezen waar er geen aansluitplicht zou gelden, omdat daar warmtenetten worden aangelegd dan wel het om ‘all electric’ gebieden gaat. De koppeling met het warmteplan zou daarmee worden losgelaten. Dit wetsvoorstel is echter op 22 december 2015 door de Eerste Kamer verworpen. In het nieuwe wetsvoorstel (Wet Voortgang Energietransitie) dat op 8 december 2016 bij de Tweede Kamer is ingediend, is artikel 5.3 van de Wet STROOM niet meegenomen.

Conclusie
Het doel is om in 2050 geen gebruik meer te maken van de gasnetten ten behoeve van de verwarming van woningen en gebouwen. Het is dus geldverspilling om nu nog gasleidingen in nieuwe gebiedsontwikkelingen neer te leggen. Netbeheerders hebben op dit moment echter onvoldoende juridische mogelijkheden om deze verspilling tegen te gaan. Dit zou alsnog in de Gaswet geregeld moeten worden.