Aansprakelijkheid manege voor schade vrijwilligster

Het Gerechtshof Amsterdam heeft op 29 maart 2011 een arrest gewezen waarin de vraag centraal stond wanneer een manegehouder aansprakelijk is voor schade die een vrijwilliger oploopt tijdens het verrichten van werkzaamheden.

In deze zaak ging het om een vrijwilligster die in eerste instantie 6 jaar lang, totdat zij aan haar vervolgopleiding begon, tegen betaling werkzaamheden had verricht op de manege en in de kantine. Zij maakte ook als groom deel uit van het vierspanteam van de eigenaar van de manege. Hiervoor werd zij niet betaald, maar wel mocht zij tegen een gereduceerd tarief gebruik maken van een paard van de manege, waarmee zij lessen volgde en dressuurwedstrijden reed. In 2008 vroeg de manegehouder haar of ze een nieuw paard wilde testen op geschiktheid voor het vierspanteam. De vrijwilligster is van het betreffende paard afgevallen. Als gevolg van de val heeft zij blijvend letsel opgelopen. De manege erkende schade tot maximaal 50% op grond van artikel 6:179 BW. Dit artikel bepaalt dat de bezitter van een dier aansprakelijk is voor de schade die door dat dier wordt aangericht.

In eerste aanleg heeft de Rechtbank geoordeeld dat de manege volledig aansprakelijk is voor de schade en wel op grond van artikel 7:658 lid 4 BW. In dit arbeidsrechtelijke artikel is bepaald dat de onderneming die arbeid laat verrichten door een vrijwilliger, aansprakelijk is voor de schade die deze persoon lijdt in de uitoefening van zijn werkzaamheden.

Tegen dit oordeel van de rechtbank is de manegehouder in hoger beroep gekomen. Volgens de manegehouder werden er bij wijze van hobby slechts incidenteel vrijwilligerswerkzaamheden verricht, zonder dat er sprake was van betaling. De vrijwilligster was nergens toe verplicht, waardoor de manege geen profijt had van haar werkzaamheden. Het Hof is echter van mening dat het de manege vrij stond om te kiezen door wie zij werkzaamheden liet uitvoeren. Daarbij behoorde het testen van nieuwe paarden gewoonlijk tot de werkzaamheden van betaalde arbeidskrachten van de manege. Het werk van de vrijwilligster omvatte ook de werkzaamheden voor het vierspan van de manegehouder en hoewel zij geen geld kreeg voor haar werk, mocht ze wel goedkoper gebruik maken van een paard van de manege. Kortom, hoewel er geen sprake is van een arbeidsovereenkomst, is de manegehouder wel volledig aansprakelijk voor de schade van de vrijwilligster.

Door Christien Beernink, advocaat hippisch recht.